Ingediend | 20 november 2019 |
---|---|
Beantwoord | 22 november 2019 (na 2 dagen) |
Indieners | Erik Ronnes (CDA), Maurits von Martels (CDA) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66) |
Onderwerpen | natuur- en landschapsbeheer natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z20296.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-799.html |
Ja, ik ben bekend met deze berichten.
Voorafgaand aan het tijdelijk handelingskader PFAS waren er geen landelijke bodemnormen voor PFAS. Uit de bestaande bodemwetgeving volgt dan dat je grond waar zo’n niet genormeerde verontreinigende stof in zit, niet mag toepassen zonder beleidskader. Zo wordt namelijk voorkomen dat we de grond vuiler maken of de verontreiniging verspreiden. Door het wijdverbreide gebruik van PFAS worden deze stoffen op veel plekken in het land aangetroffen. Dat betekent dat veel bedrijven in de bouw- en baggersector hiermee te maken hebben. Daarom heb ik, mede op verzoek van decentrale overheden, op 8 juli jl. een tijdelijk handelingskader opgesteld om veilige ruimte te bieden voor grondverzet en baggerwerkzaamheden. Er zijn ook onduidelijkheden over wat er wel kan. Bijvoorbeeld bij toepassing van grond en bagger op landbouw en natuur. Daar wil ik benadrukken dat daar niet de bepalingsgrens van 0,1 μg/kg ds, maar de feitelijke gemeten achtergrondwaarde (met een maximum van 3,7,3) leidend is. Ook komen er bij de bodemhelpdesk vragen binnen over het transporteren van grond, terwijl in tegenstelling tot wat soms wordt gedacht is het niet noodzakelijk is dat voorafgaand aan transport een bodemonderzoek op PFAS is uitgevoerd. Wel dient een transportbegeleidingsformulier aanwezig te zijn. Ik werk er hard aan om deze onduidelijkheden weg te nemen. Ook zet ik alles op alles om projecten die door PFAS hinder ondervinden, op een veilige manier weer vlot te trekken. Ik begrijp de frustratie onder bouwers en baggeraars. Ik heb de voorbije weken meermaals gesproken met de sector en ook op werkbezoeken gezien wat de gevolgen zijn. Daarom heb aanvullende maatregelen en acties in gang gezet waarover ik u met mijn brieven van 9 oktober 2019 (Kamerstuk 28 089, nr. 149), 29 oktober 2019 (Kamerstuk 35 300 XII, nr. 57) en 13 november 2019 (Kamerstuk 35 334, nr. 1) heb geïnformeerd.
Door de contacten met de sector krijg ik een beter beeld van de knelpunten in de praktijk. Naar aanleiding van deze gesprekken zijn onder meer de regionale werkconferenties georganiseerd om knelpunten en regionale vraagstukken gezamenlijk aan te pakken. Ook is afgesproken dat we met gemeenten in gesprek gaan over de bodemkwaliteitskaarten en over hoe hen het beste te ondersteunen op dit vlak. Hiervoor heb ik onder meer een versnelling van de procedure voor het opstellen van de bodemkwaliteitskaarten mogelijk gemaakt. Ook heb ik een expertteam ingesteld die als een soort vliegende brigade gemeenten kan ondersteunen bij het opstellen van bodemkwaliteitskaarten. Tevens is afgesproken om eventuele onnauwkeurigheden bij de metingen van laboratoria te onderzoeken. Ik heb hiervoor onderzoek uitgezet.
Ja, er zijn al door het hele land informatiebijeenkomsten geweest voor zowel medewerkers van decentrale overheden als voor het bedrijfsleven. De opkomst was hoog en we hebben daarmee veel vragen kunnen beantwoorden en onduidelijkheden kunnen wegnemen. Ook zijn er regionale werkconferenties georganiseerd. Doel van de bijeenkomsten is om te zorgen dat alle partijen beschikken over de juiste informatie en dat op regionaal niveau knelpunten in kaart worden gebracht en projecten worden vlot getrokken. De volgende bijeenkomst zijn reeds geweest/staan in de planning:
Donderdag 31 oktober: Informatiebijeenkomst Eindhoven
Maandag 4 november: werkconferentie PAS + PFAS in Den Haag
Maandag 4 november: informatiebijeenkomst Rotterdam
Dinsdag 5 november: informatiebijeenkomst Groningen
Donderdag 7 november: Bestuurlijk overleg PFAS Noord-Brabant
Vrijdag 8 november: informatiebijeenkomst Utrecht
Donderdag 20 november: werkconferentie Noord-Holland
Vrijdag 6 december: werkconferentie Noord-Brabant
Donderdag 12 december: werkconferentie Zeeland en werkconferentie Noord-Holland
Dinsdag 17 december: werkconferentie Zuid-Holland.
Voor de overige regio’s liggen er concrete plannen voor de werkconferenties, maar is nog geen datum bekend. Eind dit jaar zullen in het hele land een werkconferenties zijn geweest. Indien nodig worden vervolgbijeenkomsten gepland.
Tijdens het opstellen van het tijdelijk handelingskader is diverse malen contact geweest onder meer met VNO/NCW, naast het contact met betrokken mede overheden en Rijkswaterstaat.
Mijn inzet is om zoveel mogelijk te voorkomen dat projecten in de bouw vertraging oplopen. Ik heb geen eigenstandige cijfers. Uit een enquête van Bouwend Nederland is naar voren gebracht dat er landelijk een totaal van 2.338 woningen mogelijk hierdoor vertraagd opgeleverd zouden worden.
Om te zorgen dat de eventuele vertraging minimaal is en in de toekomst voorkomen wordt, breng ik steeds in beeld wat de ruimte is om grond en baggerspecie op een verantwoorde manier toe te passen. Waar knelpunten ontstaan, is het van belang om te kijken wat wel kan binnen het tijdelijk handelingskader PFAS. Daar ben ik actief mee aan de slag via bijvoorbeeld regionale werkconferenties, de informatiemarkten, de Bodemplus Helpdesk en het expertteam als een soort van vliegende brigade. Verdere ruimte zal ontstaat bij actualiseren van de bodemkwaliteitskaarten op PFAS en via de tijdelijke landelijke achtergrondwaarde waar het RIVM nu aan werkt.
Zie antwoord vraag 7.
Er is geen volledig beeld van de gevolgen voor de werkgelegenheid. Wel heb ik de knelpunten op hoofdlijnen scherp in beeld. Overleg met de brancheorganisaties heeft bijgedragen aan het verhelderen van de problematiek in de sector. Om de concrete knelpunten bij projecten op te lossen zijn al veel acties in gang gezet, zoals ik u in de Kamerbrief van 13 november heb meegedeeld. Om de gevolgen voor projecten nader in kaart te brengen zijn de regionale werkconferenties opgezet waar concrete knelpunten bij projecten in kaart worden gebracht.
De aanpak in andere landen is niet goed te vergelijken. Nederland is een Deltaland, waarbij we dicht op het grondwater zitten. Dat vraagt om een andere benadering dan bijvoorbeeld landen als Zwitserland en maakt dat een één op één vergelijking met andere landen veelal niet mogelijk is. Daarnaast zien we dat door nieuwe kennis en inzichten worden de gezondheidskundige risicogrenzen voor PFAS steeds scherper worden gesteld. Landen met relatief hoge normen hebben die over het algemeen al enkele jaren geleden afgeleid op basis van toen nog hogere gezondheidskundige grenzen. Normen gebaseerd op recente data zijn vaak veel strenger. Er is in de EU geen juridisch kader voor bodem zoals dat met de bijvoorbeeld de Kaderrichtlijn Water er wel is voor de waterkwaliteit. Daarmee is er ook nog geen Europese harmonisatie van standaarden en analyse methodieken. Wel hebben verschillende stoffen uit de PFAS groep de laatste jaren op Europees niveau de status van zeer zorgwekkende stof gekregen, meest recentelijk in het geval van GenX. In Nederland wordt veel gewerkt met algemene regels waarin de normering is vastgesteld. In veel andere landen is het grondverzet onderhavig aan vergunningen. Dan is de normering op een andere manier in de regelgeving opgenomen. Daarbij zijn de beschermingsdoelen verschillend vanwege de verschillen in de feitelijke situatie.