Ingediend | 14 oktober 2019 |
---|---|
Beantwoord | 19 november 2019 (na 36 dagen) |
Indieners | Lodewijk Asscher (PvdA), Kirsten van den Hul (PvdA), Lilianne Ploumen (PvdA) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie media recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z19581.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-768.html |
Ja.
Het beschermen en bevorderen van gelijke rechten voor lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender en interseks personen (LHBTI’s) is een van de speerpunten van het Nederlands mensenrechtenbeleid, zoals onder meer uiteengezet in de actualisering van het mensenrechtenbeleid d.d. 28 mei 2018.
Het mag dan ook duidelijk zijn dat het kabinet van de genoemde anti-LHBTI uitspraken op nationaal en lokaal niveau met zorg kennis heeft genomen. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat er een evident verschil is tussen electorale retoriek en concrete beleidsmaatregelen. Het is onduidelijk of voor dit laatste voldoende maatschappelijk draagvlak zou zijn, gelet op de toenemende acceptatie van LHBTI’s binnen de Poolse samenleving, de gemengde uitslag van de parlementaire verkiezingen op 13 oktober jl. en de tegenstem van Poolse politieke partijen en organisaties, die zich juist actief inzetten voor de positie van LHBTI’s.
Dat laat onverlet dat genoemde uitspraken en verklaringen het klimaat voor LHBTI’s in Polen niet ten goede komen. Dit verhoudt zich slecht met de waarden waarop de EU berust en waaraan ook Polen zich heeft gecommitteerd, zoals gelijkheid en de eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren3. Daarnaast is Polen lid van de Raad van Europa, OVSE en VN en heeft het land regelgeving die enkele waarborgen biedt. Op het punt van wetgeving en rechtsbescherming volgt het kabinet de ontwikkelingen in Polen nauwlettend, ook vanwege de zorg over de hervormingen van de Poolse rechtsstaat.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Het gesprek met Polen over de rechtsstaat spitst zich toe op de zorgen die Nederland heeft op meerdere terreinen. Nederland is daarin volstrekt helder: Polen dient zich te houden aan de afspraken die het gemaakt heeft in het kader van niet alleen de EU, maar ook bijvoorbeeld de Raad van Europa, OVSE en VN.
Er is een kabinetsbrede inzet voor gelijke rechten van LHBTI’s, ook in EU-verband. Zo heeft Minister Grapperhaus op Coming Out Day 2018 een statement gemaakt over het belang van gelijke rechten voor LHBTI’s in de EU. Ook werkt het kabinet samen met maatschappelijke organisaties op dit terrein, waaronder het Forum for Christian LGBT in Europe, en het maatschappelijk middenveld in Polen voor het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van sociale acceptatie.
Nederland vraagt ook op verschillende manieren aandacht voor de positie van LHBTI’s in Polen. De Nederlandse ambassade in Warschau neemt als onderdeel van die inzet onder meer deel aan de jaarlijkse Warschau Prideen steunt vanuit Publieke Diplomatie-middelen met regelmaat activiteiten van Poolse LHBT-organisaties. Zo faciliteerde de ambassade tijdens de laatste Pride het bezoek van wethouder Groot Wassink van Amsterdam, inclusief een discussie met LHBT-organisaties en de burgemeester van Warschau.
In de sterk gepolariseerde Poolse samenleving blijft ook de media niet buiten schot; ook deze is gepolariseerd, met een minder positief beeld van de journalistiek onder de samenleving tot gevolg. Polen kent desondanks nog altijd een gevarieerd media-aanbod, met publieke en commerciële omroepen en kranten. Het kabinet volgt ontwikkelingen in Polen die deze diversiteit kunnen raken en betrekt die bij zorgen die Nederland nu al actief uit in bilateraal, EU- en multilateraal verband over de rechtsstaat.
Om het belang dat Nederland hecht aan een onafhankelijke media en persvrijheid kracht bij te zetten worden mediabezoeken van Poolse journalisten aan Nederland georganiseerd. Uitwisseling van kennis, ervaring en inzichten kan het wederzijds begrip en het belang van onafhankelijk media in de EU versterken.
Zie antwoord vraag 8.
Zorgvuldige afstemming van deze antwoorden maakte het helaas niet mogelijk om de vragen binnen drie weken te beantwoorden.