Ingediend | 2 oktober 2019 |
---|---|
Beantwoord | 19 november 2019 (na 48 dagen) |
Indiener | Chris Stoffer (SGP) |
Beantwoord door | Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat, minister zonder portefeuille infrastructuur en waterstaat) (D66) |
Onderwerpen | bodem natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z18603.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-752.html |
Ja
Een nuttige toepassing van grond en baggerspecie alleen is niet voldoende, er gelden namelijk voor de grond en baggerspecie milieueisen. Op grond daarvan mogen bijvoorbeeld asbest en arseen slechts in lage concentraties in de grond en baggerspecie aanwezig zijn. Hiervoor zijn in het Besluit bodemkwaliteit specifieke normen gesteld. Bodemvreemd materiaal anders dan hout en steenachtig materiaal – zoals bijvoorbeeld plastics en piepschuim – hoort niet in het milieu thuis. Deze materialen mogen slechts sporadisch aanwezig zijn. Om dit te verduidelijken heb ik op 29 november 2018 – na een aantal incidenten met plastics bij verondiepingsprojecten – de Regeling bodemkwaliteit gewijzigd. Verder is een accu een afvalstof, deze mag niet worden gedumpt. Ik heb uw Kamer op 11 oktober jl. geïnformeerd over de diverse acties die ik in dit kader heb ingezet (Kamerstuk 30 015, nr. 61).
De term sporadisch biedt nagenoeg geen ruimte voor de aanwezigheid van andere materialen dan hout en steenachtig materiaal. Nagenoeg geen ruimte geldt dus voor bodemvreemd materiaal, zoals plastics en piepschuim. Hiervoor moet grond en baggerspecie zorgvuldig worden ontgraven of bewerkt, zodat er zo min mogelijk bodemvreemd materiaal in de grond of baggerspecie terecht komt. Voor zover in de grond of baggerspecie bodemvreemd materiaal aanwezig is, moet dat vóór het toepassen daaruit worden verwijderd. De term sporadisch is gekozen omdat er na zorgvuldige ontgraving en zeven tijdens het bagger- of grondwerk altijd kans is dat er nog minimale hoeveelheden bodemvreemd materiaal aanwezig zijn. Bijmengen van bodemvreemd materiaal is niet toegestaan.
De regelgeving voor bodemvreemd materiaal is hiermee adequaat.
Zie antwoord vraag 3.
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het toezicht op de diepe plassen in de Rijkswateren en de waterschappen voor het toezicht op de diepe plassen in de niet-Rijkswateren. Daarnaast houdt de ILT toezicht op het grensoverschrijdend afvaltransport, de bedrijven die voor het bodemonderzoek zijn gecertificeerd en op diepe plassen wanneer Rijkswaterstaat zelf initiatiefnemer is. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en Rijkswaterstaat hebben sinds 2018 de samenwerking versterkt, inspecties worden in de bodemketen gezamenlijk uitgevoerd. In het kader van de samenwerking is nadrukkelijk aandacht voor de import van grond en baggerspecie. Rijkswaterstaat en de ILT verrichten administratieve controles en voeren steekproefsgewijs controles uit in het veld. Naast controle van de administratie wordt ook steekproefsgewijs de kwaliteit van de grond met bodemonderzoek geverifieerd. De controles vinden risico gestuurd plaats. De ILT heeft extra financiële middelen van het kabinet gekregen, deze middelen worden onder meer ingezet om het toezicht op de bodemketen te versterken.
De ILT en Rijkwaterstaat beschikken over het benodigde instrumentarium voor toezicht en handhaving. Het toezicht op de import van grond ten behoeve van de verondieping van diepe plassen als ook de samenwerking tussen de ILT en Rijkwaterstaat is geïntensiveerd. Zo nodig wordt door Rijkswaterstaat of de ILT volgens het geldende beleid handhavend opgetreden. Ik zie daarom geen aanleiding om het handhavingsbeleid aan te scherpen.
In een plan voor de verondieping van een diepe plas moet aandacht zijn besteed aan de controle van de waterkwaliteit. Hiervoor zijn in de «Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen» aanwijzingen opgenomen. De aard van de controle van de waterkwaliteit is afhankelijk van de ligging van een diepe plas en/of de kwaliteit van het watersysteem. Controle van de waterkwaliteit kan plaatsvinden voor de chemische kwaliteit als ook de ecologische toestand. Voor de uitvoeringsfase kunnen actiewaarden worden vastgesteld. Als deze waarden worden overschreden kan de uitvoering worden stilgelegd en moeten er door de initiatiefnemer maatregelen worden getroffen. Controle van de waterkwaliteit kan plaatsvinden tijdens de uitvoeringsfase en na de realisatie van een verondieping.
De ILT is vanuit Europese Regelgeving (EVOA) verantwoordelijk voor het toezicht op grensoverschrijdende afvalstromen. Wanneer baggerslib uit België voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, kan import van licht-verontreinigd baggerslib plaatsvinden, ook mede in het licht van het vrij handelsverkeer van goederen en de Europese Verordening betreffende de overbrenging van afvalstoffen. Om meer zicht te krijgen op de import heeft er – zoals aangegeven in mijn brief2 van 5 september 2018 – een eerste overleg plaatsgevonden tussen de ILT en Rijkswaterstaat met de Vlaamse overheidsdienst OVAM en de Vlaamse milieu-inspectie om te verkennen of de samenwerking op het gebied van bodemtoezicht en handhaving kan worden geïntensiveerd. Dit overleg krijgt een vervolg. Daarnaast zal ik verkennen of een harmonisatie van de regelgeving op Europees niveau mogelijk is. Omdat harmonisatie van de regelgeving op Europees niveau een lange weg is, zal ik parallel daaraan bilateraal met België en Duitsland de mogelijkheden tot harmonisatie verkennen.