Ingediend | 1 oktober 2019 |
---|---|
Beantwoord | 30 oktober 2019 (na 29 dagen) |
Indiener | Frank Futselaar |
Beantwoord door | Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap onderzoek en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z18454.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-524.html |
Ik deel de conclusie dat de «geldkraan zou zijn dichtgedraaid» niet. Zie het antwoord op vraag 5.
In aanvragen voor NWO-subsidies dient te worden beschreven hoe het onderzoek zou kunnen bijdragen aan de samenleving en aan de economie. De gevraagde toelichting en de wijze van beoordeling hiervan verschilt per financieringsinstrument en wordt toegelicht in de call for proposals. Dit is te verklaren door de aard van het voorgestelde onderzoek. Van een onderzoeker die een aanvraag doet voor financiering voor een thematisch programma binnen de nationale onderzoeks-prioriteiten, zoals de Nationale Wetenschapsagenda of één van de topsectoren, vraagt NWO logischerwijs meer naar kennisbenutting en impact dan van een onderzoeker die een aanvraag indient binnen de calls die gericht zijn op vrij onderzoek. In de NWO-strategie 2019–2022 definieert NWO maatschappelijke impact als volgt: «maatschappelijke (culturele, economische, industriële, ecologische of sociale) veranderingen die (mede) het gevolg zijn van door onderzoek gegenereerde kennis en kunde».
De impact van het experiment met de Event Horizon Telescope dat heeft geleid tot de eerste foto van een zwart gat is vooral van wetenschappelijke aard. Het gaat hier om een doorbraak in de fundamentele wetenschap. De maatschappelijke impact van deze doorbraak moet worden gezien in het licht van de waardering die de samenleving heeft voor dit soort fundamentele wetenschap, met name als deze betrekking heeft op de oorsprong van ons bestaan. Door de foto is veel positieve aandacht ontstaan voor de Nederlandse wetenschap. Ik vind het belangrijk dat zo veel mogelijk mensen kennis kunnen nemen van dit soort fundamentele doorbraken. Gezien het belang van goede communicatie hierover en omdat deze veel vergt van Prof. Falcke en zijn onderzoeksgroep, heb ik éénmalig een bedrag van € 200.000 toegekend ter ondersteuning. Zie ook de antwoorden op de vragen van de heer Paternotte over de Nederlandse participatie in de Event Horizon Telescope (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 523).
Dat hangt af van besluitvorming van verschillende instellingen en organisaties en van de kwaliteit van (nieuwe) financieringsverzoeken. Zo is Prof. dr. Heino Falcke medeaanvrager binnen het «The Dutch Black Hole Consortium». Voorts is aannemelijk dat in de toekomst nieuwe aanvragen zullen volgen zodat er mogelijk alsnog NWO-financiering komt. Ook andere (Europese) financieringsbronnen kunnen een rol spelen. Tot slot merk ik op dat ook voor de betrokken universiteiten een rol is weggelegd bij de financiering van dit type onderzoek.
Zoals ik al in het antwoord op vraag 1 heb aangegeven deel ik de conclusie dat «de geldkraan is dichtgedraaid» niet. NWO kan als subsidiegever niet meer uitgeven dan op haar begroting staat en zal dus voortdurend scherpe keuzes moeten maken. Dat doet zij zo onafhankelijk mogelijk, op basis van peer review. Ik heb er alle vertrouwen in dat NWO in het beoordelingsproces van onderzoeksvoorstellen de juiste keuzes maakt.