Ingediend | 31 juli 2019 |
---|---|
Beantwoord | 19 augustus 2019 (na 19 dagen) |
Indiener | Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z15456.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3612.html |
Ja.
De ambassade in Ankara onderhoudt nauw contact met de Aramese gemeenschap en NGO’s die zich bezighouden met de rechten van minderheden in Turkije. Ook over deze branden is al contact geweest tussen een vertegenwoordiger van de ambassade in Ankara enerzijds en de Aramese gemeenschap en de lokale Turkse autoriteiten anderzijds. Bovendien is dit onderwerp door de ambassadeur op hoog niveau onder de aandacht gebracht van het Turkse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Uit contacten met de Turkse overheid en de Aramese gemeenschap blijkt dat sprake is van verschillende branden die kort na elkaar plaatsvonden en voor zover mogelijk door de Turkse brandweer zijn geblust. Bij de Turkse autoriteiten is aangifte gedaan van brandstichting.
Het is nu aan de Turkse autoriteiten om de genoemde branden te onderzoeken. In het algemeen blijven de rechten en positie van christelijke minderheden in Turkije een zorgpunt. Vrijheid van religie en levensovertuiging is een prioriteit van het Nederlandse buitenlandse mensenrechtenbeleid, waarvoor Nederland zich zowel bilateraal als via de diverse multilaterale fora blijft inzetten. Nederland zal Turkije als lidstaat van de Raad van Europa en kandidaat-lidstaat van de Europese Unie dan ook blijven aanspreken op de internationaalrechtelijke verplichtingen die het land is aangegaan ten aanzien van de bescherming van deze minderheden, zoals ook verankerd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Een positieve ontwikkeling in dit verband is de legging van de eerste steen van de eerste nieuw te bouwen Syrisch-Orthodoxe kerk in Turkije in de periode van de Republiek, op 3 augustus jl. door president Erdogan en de Syrisch-Orthodoxe aartsbisschop van Istanbul.
De Nederlandse ambassadeur heeft deze specifieke situatie reeds op hoog niveau besproken met het Turkse Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hierbij zijn ook de Nederlandse zorgen duidelijk voor het voetlicht gebracht.