Ingediend | 13 juni 2019 |
---|---|
Beantwoord | 4 juli 2019 (na 21 dagen) |
Indiener | Farid Azarkan (DENK) |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | basisonderwijs onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z12081.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3301.html |
Ja.
Zie voor de beantwoording van de vragen 2 tot en met 9 het antwoord onder vraag 9.
Met enige regelmaat krijgt het kabinet vragen over de inhoud van leermiddelen. Hoe begrijpelijk het ook is dat bepaalde passages uit leermiddelen soms vragen oproepen, hecht ik eraan om de formele verantwoordelijkheidsverdeling omtrent de inhoud van leermiddelen te respecteren.
Zoals ik en mijn voorgangers in de beantwoording van eerdere schriftelijke vragen al hebben aangegeven, is het niet aan het kabinet om de inhoud van leermiddelen te beoordelen, maar aan de scholen. We hebben, via de vrijheid van onderwijs, grondwettelijk verankerd dat scholen het onderwijs zelf mogen inrichten en daarbij leermiddelen van hun keuze mogen gebruiken. Dit past bij de autonomie van scholen en bij de professionele ruimte van leraren om daarin hun eigen afwegingen te maken.
Tegelijkertijd is onderdeel van die vrijheid dat scholen de verantwoordelijkheid hebben om richting ouders en leerlingen aanspreekbaar te zijn op de gemaakte keuzes en de omgang met leermethoden. Ouders en leerlingen kunnen eventuele vragen hierover via hun vertegenwoordiging in de medezeggenschapsraad onder de aandacht brengen van het schoolbestuur. Daarnaast kan een klacht worden ingediend via de daarvoor geldende klachtenregeling. Bovendien zijn de grondwettelijke vrijheden van scholen niet onbegrensd; zij worden bijvoorbeeld begrensd door het strafrecht. Indien er strafrechtelijke grenzen worden overschreden, is het aan het Openbaar Ministerie om op te treden.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.