Ingediend | 11 juni 2019 |
---|---|
Beantwoord | 1 juli 2019 (na 20 dagen) |
Indiener | Gijs van Dijk (PvdA) |
Beantwoord door | Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | afval natuur en milieu water |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z11698.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3207.html |
Ja.
De bergingsoperatie is nog niet afgerond. De inspanningen zijn er op gericht om zoveel mogelijk van de begin dit jaar verloren lading terug te vinden, op te ruimen en (ecologische) schade te voorkomen of te beperken.
De bergingsoperatie verloopt volgens het onderstaande stramien:
Het incidentgebied heeft een omvang van circa 3.000 vierkante kilometer (qua oppervlak ongeveer twee maal de provincie Utrecht). De afgelopen tijd is hier de zeebodem helemaal in kaart gebracht en zijn objecten geïdentificeerd die mogelijk van de Msc Zoe afkomstig kunnen zijn. In totaal zijn hierbij bijna 6.000 punten op de Nederlandse en Duitse zeebodem geïdentificeerd. Deze zijn vastgelegd op een zgn. Master Target List («MTL»).
Deze objecten zijn daarna aan een nadere inspectie onderworpen (bijvoorbeeld door middel van onderwatercamera’s) en, als het object daadwerkelijk van de Msc Zoe afkomstig was, geborgen door het door de eigenaar Mediterranean Shipping Company (MSC) ingehuurde bergingsbedrijf. Dit was bij circa 1.800 van de 6.000 objecten het geval. De overige 4.200 objecten op de lijst bleken niet van de Msc Zoe afkomstig. Hierbij is het belangrijk op te merken dat er op dit druk bevaren deel van de Noordzee relatief veel objecten op de zeebodem liggen (visnetten, scheepsafval, wrakken of delen daarvan, maar soms bijvoorbeeld ook oude zeemijnen). Deze zijn daar in de loop der tijd beland of worden daar van nature aangetroffen, zoals stenen. Met de gebruikte surveyapparatuur kan worden vastgesteld dat er zich een object van een bepaalde omvang op een locatie bevindt. Dit zijn de circa 6.000 objecten die op de MTL zijn opgenomen. Wat het object precies is en de herkomst daarvan, kan pas worden vastgesteld bij een nadere inspectie, met behulp van bijvoorbeeld onderwatercamera’s, tenzij dit object al bekend was bij Rijkswaterstaat, zoals bij een aantal wrakken. Bij twijfel over de exacte herkomst, is aangenomen dat het object afkomstig was van de Msc Zoe en geborgen. Op deze manier zijn de 1.800 objecten geïdentificeerd en geborgen.
Bij de berging is gewerkt van grof naar fijn. Allereerst hebben grote bergingsschepen containerdelen en verloren lading, die zich voornamelijk in en om de verkeersbaan concentreerden, geborgen. In het ondiepere water dichterbij de kust zijn vervolgens kleinere bergingsschepen (met een geringere diepgang) aan het werk gegaan. Op 26 mei jl. heeft de berger namens MSC laten weten dat zij de gehele MTL heeft afgewerkt.
De vervolginzet van de schepen voor de bergingsoperatie is in afwachting van de resultaten van de controlesurveys van Rijkswaterstaat.
Met het afwerken van de MTL is niet al het afval van de Msc Zoe opgeruimd. Op de MTL zijn vooral de relatief grote objecten opgenomen. Daarom start naar verwachting omstreeks 1 juli 2019 een pilot genaamd «Hot Spot Net Catching», waarbij met speciale visnetten kleiner afval van de zeebodem wordt opgevist op plaatsen waar veel containers zijn aangetroffen.
Het reeds bestaande «Fishing for Litter» gaat ook door. Ook worden de stranden, kwelders en platen periodiek gecheckt op aangespoeld afval, dat in voorkomend geval wordt opgeruimd.
De verdere inzet van de bergingsschepen wacht op de resultaten van de controlesurveys (zie antwoord op vraag 2).
Rijkswaterstaat heeft twee controlesurveys uitgevoerd om te kunnen beoordelen of de bergingsoperatie goed genoeg is uitgevoerd. De resultaten van deze controlesurveys worden op dit moment geanalyseerd. Deze analyses kunnen, samen met de resultaten van de controle eindsurvey die eind juni wordt uitgevoerd, aanleiding geven tot aanvullende bergingswerkzaamheden, waarvoor de reder dan op afroep bergingsschepen inzet.
Zoals gemeld bij de beantwoording van vraag 2 is de bergingsoperatie nog niet afgerond. MSC heeft tot op heden zijn verantwoordelijkheid voor het opruimen van de containers en lading genomen. Ik ben in gesprek met MSC om o.a. afspraken te maken over:
MSC blijft verantwoordelijk, ook als er in de toekomst spullen afkomstig van de Msc Zoe aanspoelen. Hierover moeten met MSC nazorgafspraken worden gemaakt. Ik ga er vooralsnog vanuit dat er met MSC goede afspraken kunnen worden gemaakt. Als dat onverhoopt niet lukt, zal ik niet aarzelen om de juridische instrumenten die mij ter beschikking staan, in te zetten.
De natuurlijke dynamiek van de zeebodem kan er voor zorgen dat spullen heel snel onder het zand bedolven raken of worden weggevoerd door de stroming. Dit gegeven, soms in combinatie met de aanwezigheid van andere objecten op de zeebodem (oude scheepswrakken (met soms zeemansgraven) en zeemijnen) maakt dat het bergen van 100% van de overboord geslagen lading niet haalbaar is.
MSC blijft verantwoordelijk voor de containers en de verloren lading, ook als er in de toekomst spullen afkomstig van de Msc Zoe op de zeebodem worden aangetroffen of aanspoelen. Continuïteit en spoed bij het opruimen daarvan is uiteraard belangrijk. We borgen dit door middel van met MSC te maken nazorgafspraken.
Toen de containers begin januari van dit jaar overboord zijn geslagen zijn nagenoeg alle containers als gevolg van de impact van de val beschadigd geraakt of zelfs in verschillende stukken uiteen gespat. Bij de bergingsoperatie worden volledige containers daarom niet of nauwelijks aangetroffen.
Door middel van de gekozen methode van bergen wordt zoveel mogelijk materiaal op een veilige en efficiënte manier geborgen. Alle geborgen lading wordt gewogen en geregistreerd. Dit geldt voor zowel (delen van) containers, als voor de geborgen lading. Vervolgens wordt dit vergeleken met de beschikbare gegevens over alle verloren containers en lading van de Msc Zoe die begin dit overboord is geslagen.
Het Waddengebied is uniek en zeer waardevol. Alle inspanningen zijn gericht op het zo goed als mogelijk opruimen van de verloren lading en het voorkomen en beperken van ecologische schade. Daarbij wordt door ecologische experts steeds afgewogen of verdere intensivering van de berging geen grotere ecologische schade veroorzaakt. In het broedseizoen worden bijvoorbeeld de zandplaten zo min mogelijk betreden om vogels en zeehonden niet te verstoren. Deze afweging geldt ook voor intensieve en grootschalige beroering van de zeebodem, het verstoren van gebieden met embryonale duinvorming of kwelders met zeer kwetsbare natuur.
Definitieve afronding komt pas in beeld als:
De verwachting is dat de bergingsoperatie op zee op z’n vroegst eind juli 2019 materieel kan worden afgerond. In de periode van 24 t/m 28 juni voert Rijkswaterstaat een controle (eind)survey uit. MSC heeft in de week van 14 juli een bergingsschip gereserveerd voor eventueel resterende bergingswerkzaamheden. Of dan snel daarna ook tot een formele afronding met MSC kan worden gekomen zal afhangen van het antwoord op de vraag of de eind survey geen nieuwe targets oplevert en of er op dat moment dan ook tot bevredigende afspraken met MSC is gekomen over de nazorg maatregelen.
Ja, ik heb diverse maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de containers en hun inhoud worden opgeruimd, zie de beantwoording van o.a. vraag 4 en 8.
Het Fishing for Litter (FfL) programma bestrijkt het Nederlandse gedeelte van de Noordzee, waarbij vissers worden gefaciliteerd om opgevist afval kosteloos in de havens te laten afvoeren en verwerken. Het Fishing for Litter programma bestaat reeds een aantal jaren. Als gevolg van het overboord slaan van containers van de MSC Zoe eerder dit jaar, krijgt een gedeelte van de vissers die deelnemen aan het FfL programma waarschijnlijk meer afval in hun netten. Hierdoor stijgen de kosten van FfL. Samen met LNV is een financieel voorstel ter dekking van deze extra kosten bij MSC ingediend. MSC bestudeert dit voorstel.
Eind van deze maand/begin juli start bovendien de pilot Hot Spot Net Catching. We streven er in overleg met de Vissersbond naar dat een visser een rol gaat spelen in deze pilot. Deze visser moet voldoen aan de geldende veiligheidseisen en beschikken over de noodzakelijke ontheffingen van LNV en ILT, zodat deze pilot ook op een veilige manier wordt uitgevoerd.
De kosten van deze pilot worden bij MSC in rekening gebracht.
Ja.
Er zijn twee containers met gevaarlijke stoffen verloren. De container met lithium-ion batterijen is niet gevonden. Deze ligt vermoedelijk op Duits grondgebied. Zoals ik u heb gemeld in mijn brief van 15 januari 2019 stond deze geregistreerd als een container die gevaarlijke stoffen bevat. De eigenaar van deze container heeft de bijbehorende gedetailleerde documentatie aangeleverd. Daaruit blijkt dat het gaat om lithium-ion batterijen voor elektrische fietsen. Deze lading is aangeduid met IMO klasse 9 wat aangeeft dat het «overige gevaarlijke goederen» betreft. Dit is een classificering die bedoeld is voor de wijze waarop de goederen moeten worden behandeld gedurende het transport, rekening houdend met het risico op gevaar dat transport van deze goederen kan opleveren. Direct nadat bekend werd dat deze container verloren was, is een oordeel van het RIVM gevraagd over de toxiciteit van deze batterijen. Hieruit blijkt dat voor de lithiumbatterijen geen milieueffecten worden verwacht. Er kan langzaam lithium vrijkomen wanneer de batterijen in het zeewater terecht komen, waardoor er plaatselijk verhoogde concentraties zullen zijn. Zeewater heeft al een bepaalde achtergrondwaarde van lithium en in zeewater is voldoende natrium aanwezig om lithium toxiciteit te voorkomen. Alleen plaatselijk – direct in of om de container – kan tijdelijk een schadelijke situatie ontstaan.
Deze lading dient niet verward te worden met de aangespoelde batterijen. Dit zijn batterijen ter grootte van een AA-batterij (penlite), bedoeld voor industriële toepassingen. Hiervan was een aantal dozen aanwezig in een andere container, die is geborgen. Deze batterijen zijn deels aangespoeld op enkele Waddeneilanden en deels met een magneet geborgen op zee. Deze batterijen hoeven volgens de geldende regelgeving niet als gevaarlijke stoffen te worden geregistreerd.
Zoals ik heb aangegeven in het debat van 14 mei jl. is alles wat op de ladingslijsten stond eerder al gedeeld met de Veiligheidsregio in het kader van de incidentbestrijding. Op basis van de bepalingen in de Wet openbaarheid van bestuur is vervolgens de inhoud van de ladinglijsten openbaar gemaakt voor zover het geen bedrijfsinformatie betreft.