Ingediend | 7 juni 2019 |
---|---|
Beantwoord | 23 september 2019 (na 108 dagen) |
Indiener | Erik Ziengs (VVD) |
Beantwoord door | Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
Onderwerpen | afval natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z11598.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20192020-47.html |
Ja.
De Werkgroep Afvalregistratie2 rapporteert jaarlijks over het storten en verbranden van afval in Nederland plus het composteren/vergisten van gft-afval. Onderstaande tabel is afkomstig uit de laatste rapportage en geeft een overzicht van de hoeveelheden verwerkt afval.
Verwerkingsmethode
Hoeveelheid afval (kton)
2013
2014
2015
2016
2017
Storten:
Totaal op de stort gebracht
2.727
2.204
2.342
2.834
2.920
Netto storten in eigen beheer
– 45
59
40
– 22
2
Verbranden
7.549
7.601
7.565
7.796
7.627
Vergisten en composteren gft-afval
1.273
1.357
1.356
1.431
1.492
Grondverwerking
3.537
3.642
3.403
3.949
3.744
Baggerspecieverwerking
3.291
4.576
3.746
3.754
2.451
(Bbk= Besluit bodemkwaliteit)
De goede kwaliteit van gescheiden deelstromen is essentieel om te komen tot een circulaire economie. Binnen de verschillende acties en programma’s die uitgevoerd worden door de landelijke overheid, de gemeenten en ook het afvalbedrijfsleven is hier dan ook ruim aandacht voor.
In 2018 heeft bijvoorbeeld het Learning Center Kunststof Verpakkingsafval een grootschalig onderzoek3 gedaan naar de samenstelling van het ingezamelde kunststof verpakkingsafval in gemeenten.
Vanuit het Uitvoeringsprogramma Van Afval Naar Grondstof – Huishoudelijk Afval VANG-HHA)is in 2018 tevens een verkennend onderzoek4 uitgevoerd naar de kwaliteit van gft-afval, papier, glas en textiel uit huishoudens.
Zoals vastgelegd in het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen mag het opslaan van afvalstoffen, voor een ander gebruik dan op een stortplaats zelf, niet langer duren dan:
Vergunningsplichtige bedrijven die afvalstoffen ontvangen, moeten beschikken over een acceptatie- en verwerkingsbeleid (A&V-beleid) en een beschrijving van de administratieve organisatie en interne controle (AO/IC). Deze aspecten worden bij het verstrekken van een aangevraagde vergunning reeds meegenomen.
Om de risico’s van het verwerkingsproces te beheersen, moet een bedrijf dat zich met afvalbeheer bezighoudt, beschrijven welke afvalstoffen worden geaccepteerd en waar nodig welke afvalstoffen juist niet worden geaccepteerd (acceptatiebeleid). Ook moet worden omschreven welke afvalstoffen op welke manier binnen het bedrijf worden verwerkt (verwerkingsbeleid). Daarnaast moeten door technische, administratieve en organisatorische maatregelen de relevante processen binnen een bedrijf beheerst worden. Op deze wijze worden de milieuhygiënische- en informatietechnische risico’s binnen de bedrijfsvoering geminimaliseerd.
Vervolgens is de afvalverwerker gehouden conform dit beleid te handelen. De afvalverwerker kan dus op basis van het A&V-beleid bepaald aangeleverd afvalmateriaal weigeren.
Zie ook onderdeel D.3 van LAP3 over «Acceptatie- en verwerkingsbeleid en administratieve organisatie en interne controle».
Daarnaast kunnen contractuele afspraken worden gemaakt over de kwaliteit van het aangeleverde afvalmateriaal, op basis waarvan de afvalverwerker het materiaal kan weigeren indien dit niet aan de afspraken voldoet.
In de eerste plaats heeft de ontdoener een cruciale rol in het borgen van voldoende kwaliteit. Alles wat hier misgaat, levert later in de keten een uitdaging op. Het is vervolgens aan de inzamelaar om erop toe te zien dat wat wordt ingezameld ook daadwerkelijk conform de afspraken die zijn gemaakt met de afvalverwerkers aangeleverd wordt. Deze afspraken gaan over welke kwaliteit van de afgescheiden deelstromen geaccepteerd wordt, passend binnen het A&V-beleid zoals vastgelegd bij de vergunningverlening. Het is vervolgens aan de verwerker om te voldoen aan de afspraken uit de vergunningverlening.
Nee dat klopt niet. Voor het realiseren van de gewenste transitie naar een circulaire economie dient een afname van de te verbranden hoeveelheden restafval, ofwel een toename van de gescheiden deelstromen, hand in hand te gaan met een goede kwaliteit van het verkregen gescheiden materiaal. Zonder het borgen van deze kwaliteitseisen lukt het niet hoogwaardige recycling gerealiseerd te krijgen en maken we ook geen stappen richting de circulaire economie.
Ik werk hier samen met stakeholders aan, binnen het Uitvoeringsprogramma VANG-HHA middels het «aanvalsplan gft-afval en textiel». Ik wijs hier ook op de extra acties die zijn opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie. Eén van de acties in het uitvoeringsprogramma betreft de uitbreiding van producentenverantwoordelijkheid naar problematische productstromen als matrassen en textiel. Door toepassing van producentenverantwoordelijkheid zal meer inzameling en recycling en minder afvalproductie worden gerealiseerd.