Ingediend | 23 mei 2019 |
---|---|
Beantwoord | 27 juni 2019 (na 35 dagen) |
Indiener | Martin van Rooijen (CDA) |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
Onderwerpen | ouderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z10385.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-3235.html |
Ja, daarmee ben ik bekend.
De genoemde rapportages hebben verschillende doelen. Afhankelijk van het doel wordt bekeken welke informatie nodig is. Die behoefte leidt bijvoorbeeld tot de keuze voor een verschillende grondslag. Solvency II heeft bijvoorbeeld als doel de bescherming van polishouders en helpt verzekeraars en toezichthouders om risico’s eerder te signaleren. IFRS 17 heeft betrekking op de activiteiten omtrent accounting en heeft vooral als doel om jaarrekeningen transparanter en onderling beter vergelijkbaar te maken.
Zie het antwoord bij vraag 2.
De hierboven genoemde zekerheidsmaat van 97,5% houdt verband met het vereist eigen vermogen van een pensioenfonds. Het vereist eigen vermogen is de omvang van het eigen vermogen waarover een pensioenfonds ten minste zou moeten beschikken en ligt voor een standaard pensioenfonds tussen de 20% en 30% (vereiste dekkingsgraad tussen de 120% en 130%). Dit percentage wordt berekend met de wettelijke zekerheidsmaat van 97,5%, dat wil zeggen dat de kans dat een pensioenfonds niet voldoet aan zijn verplichtingen kleiner is dan 2,5% (oftewel eens in de 40 jaar). Deze zekerheidsmaat is niet gekoppeld aan het kunnen overdragen van zijn verplichtingen aan een derde partij, zoals een verzekeraar.
In een kapitaaldekkingsstelsel zijn de genoemde doelen niet apart van elkaar te onderscheiden. Het doel van een kapitaaldekkingsstelsel is namelijk dat er te allen tijde voldaan moet worden aan een voldoende dekking van de verplichtingen, zowel qua liquiditeit (kortere termijn) als qua solvabiliteit (langere termijn).
Zie het antwoord op vraag 5.
Ja, die visie deel ik. Dit neemt echter niet weg dat de verscheidene beleggingen een verschillende waarde kunnen hebben. Bovendien is de (verkoop)prijs van een belegging afhankelijk van alternatieve beleggingen die in de markt beschikbaar zijn.
Ja, het risicoprofiel van een portefeuille is afhankelijk van de onderliggende beleggingen. Een verandering van die beleggingsmix kan het risicoprofiel veranderen.
Hier staat de risicorendementsverhouding centraal. Het te ontvangen rendement is op voorhand onzeker en afhankelijk van of een risico zich voordoet. Meer risicospreiding betekent dus niet een hoger of lager rendement.
De risicovrije rentetermijnstructuur is de passende discontocurve voor het waarderen van nominale pensioenaanspraken en -rechten. Het waarderen op basis van de risicovrije rentetermijnstructuur staat los van de mate van zekerheid waarmee deze pensioenaanspraken en -rechten naar de toekomst worden nagekomen. Deze rentetermijnstructuur is namelijk geënt op onder andere het idee dat onzeker toekomstig rendement niet nu al wordt ingeboekt of uitgedeeld. Dat zorgt namelijk voor onwenselijke herverdeling in een systeem waarin generaties risico’s met elkaar delen.
Zie het antwoord op vraag 5.
Zie het antwoord op vraag 10.