Ingediend | 12 april 2019 |
---|---|
Beantwoord | 16 mei 2019 (na 34 dagen) |
Indieners | Joost Sneller (D66), Rutger Schonis (D66) |
Beantwoord door | Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Wopke Hoekstra (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | verkeer weg |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z07603.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-2697.html |
Ja.
De effecten van snelheidsregimes werken door in de verschillende jaarlijkse monitors waarmee inzicht wordt gegeven in maatschappelijke effecten, zoals de NSL-monitoringsrapportage voor luchtkwaliteit, het Nalevingsverslag voor geluidproductieplafonds en de verkeersveiligheidsmonitor Veilig over Rijkswegen van Rijkswaterstaat. Ook is door RWS gebruikersonderzoek gedaan naar de gebruikerstevredenheid van de nieuwe snelheidslimieten en de bebording daarvan.3
Samen met de NSL-monitor over 2015 is aan de Tweede Kamer, ter uitvoering van de motie Van Veldhoven, ook een analyse van het RIVM toegezonden over de kans op overschrijding van de luchtnormen door snelheidsverhogingen in 20164. Hierover is destijds geconcludeerd dat in alle gevallen de concentraties conform de wettelijke voorschriften onder de grenswaarden liggen.
Ook in de meest recente NSL-Monitoringsrapportage blijkt wederom dat de NO2-knelpunten niet nabij snelwegen zijn gelegen, maar liggen in het binnenstedelijk gebied, langs drukke stedelijke wegen.5
Daarnaast is, conform artikel 3 van de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek, op 22 december 2017 de beleidsdoorlichting Wegen en Verkeersveiligheid aan uw Tweede Kamer verzonden.6
Dit bevestigt dat het verbeteren van de verkeersveiligheid – naast het voorkomen van menselijk leed – ook om andere redenen van groot belang is. In het regeerakkoord staat: «Het aantal verkeersdoden en -gewonden neemt de laatste jaren toe, onder meer onder kwetsbare verkeersdeelnemers zoals fietsers en voetgangers. Het aantal slachtoffers moet omlaag. Samen met (branche)organisaties, provincies, gemeenten en handhavende instanties zetten we ons in voor de realisatie van het manifest «Verkeersveiligheid: een nationale prioriteit». Daarom zetten het Rijk en partners zich gezamenlijk vol in voor de uitvoering van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid.
In het SPV is aangegeven dat het causale verband tussen snelheid en het risico op een ongeval of de ernst van de afloop daarvan, uitgebreid wetenschappelijk is aangetoond. Ook is aangegeven dat in zijn algemeenheid geldt dat als de gemiddelde snelheid op een weg stijgt, dit automatisch leidt tot een grotere kans op ongevallen met een grotere kans op een ernstige afloop. In de monitor Veilig over Rijkswegen 20168 is de ontwikkeling van het ongevalsrisico op autosnelwegen tussen de periode 2013–2016 versus 2008–2011 geanalyseerd. Hierbij is geconstateerd dat de ontwikkeling negatiever was op wegen waar de snelheidslimiet is verhoogd naar 130 km/u dan op de wegen waar de limiet ongewijzigd is gebleven. Dit geldt zowel voor dodelijke ongevallen als voor ziekenhuisongevallen. Naast de maximumsnelheid speelt echter ook de weginrichting en rol. In het SPV aangegeven dat op basis van wat plaatselijk de veilige of maximumsnelheid is, de weginrichting zo nodig kan worden aangepast om veilig gedrag af te dwingen. De geloofwaardigheid van de inrichting bepaalt in welke mate weggebruikers hiermee worden verleid tot een veilige snelheid.
De monitor Veilig over Rijkswegen ziet specifiek op het aantal verkeersongevallen op rijkswegen (dodelijke ongevallen en ongevallen met ziekenhuisgewonden). In het bij de NSL-monitoringsrapportage gevoegde onderzoek is specifiek gekeken naar de concentratie stikstof en fijnstof in de lucht nabij rijkswegen.
In de publicatie over brede welvaart wordt voor mobiliteit onder andere de tevredenheid over de reistijd als indicator gehanteerd. Beleving van de weggebruiker en reistijdverkorting zijn de aanleiding geweest voor het verhogen van de maximumsnelheid op autosnelwegen. Uit het gebruikersonderzoek van Rijkswaterstaat blijkt dat de meerderheid van de weggebruikers deze maatregel positief waardeert.
Bij besluitvorming over infrastructuurprojecten wordt in de regel een MKBA opgesteld, waarin de leefbaarheidseffecten worden meegenomen. Dit instrument wordt door het CPB ontwikkeld en beheerd. De conclusie in het genoemde bericht van het CPB is dat de gangbare methode om veranderingen in individuele leefbaarheidscomponenten te waarderen met kengetallen, kan leiden tot onderschattingen van de leefbaarheidsbaten van dergelijke stedelijke inpassingsprojecten. Het CPB merkt expliciet op dat deze bevindingen voor het in het artikel bedoelde project in Maastricht niet een op een kunnen worden overgenomen in andere projecten.11
Daarnaast wordt in het in de vraag aangehaalde bericht ook geconcludeerd: «Er zijn goede kengetallen beschikbaar voor geluidsoverlast, luchtvervuiling, verkeersveiligheid en sociale veiligheid. De effecten op geluidsoverlast en luchtvervuiling lijken relatief klein ten opzichte van bereikbaarheidswinst en kwaliteit van de publieke ruimte. Vooralsnog is het huidige MKBA instrumentarium daarom geschikt om een afweging te maken tussen verschillende alternatieven.»
Ja.
Ik constateer, samen de RAI-vereniging, dat verdere aandacht voor geloofwaardige en veilige snelheidslimieten essentieel zijn voor meer verkeersveiligheid. In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid is daarom benoemd dat er nog winst te halen is in een veilige en geloofwaardige inrichting van 30 km/h-wegen, maar ook van 50 km/h-wegen. Bijvoorbeeld door het scheiden van verkeerstromen middels een vrijliggend fietspad. Dit is ook een onderdeel van de risicoanalyses die in het kader van het SPV worden uitgevoerd
Een overzicht van de verkeersveiligheidseffecten is te vinden in de factsheet «30 km/uur-gebieden» van de SWOV.13 Hierin schrijft SWOV dat er grote verschillen in het effect tussen gebieden zijn geconstateerd. Deze hadden vooral te maken met verschillen in omvang van het gebied, bebouwingsdichtheid, aard van de gekozen snelheidsremmende maatregelen en de gerealiseerde veranderingen in hoeveelheid verkeer. In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid is daarom benoemd dat er nog winst te halen is in een veilige en geloofwaardige inrichting van 30 km/h-wegen Dit jaar verricht SWOV nader onderzoek naar de effecten van een algemene snelheidslimiet van 30 km/uur binnen de kom. In algemene zin is bekend dat de geluidproductie van verkeer bij 30 km/u lager zal zijn dan bij 50 km/u.
Zoals bij de besluitvorming over de snelheidsverhoging in 2011 aan de Tweede Kamer is aangegeven, staat tegenover de reistijdwinst op rustige momenten ook een beperkt verlies aan reistijdbetrouwbaarheid door onverwachte vertragingen15. Per saldo levert een maximumsnelheid van 130 km/u reizigers echter reistijdwinst op. Bovendien sluit de snelheidsverhoging aan bij de beleving van een groot deel van de automobilisten. Dit ondersteunt het beleid om de bestaande maximumsnelheden in stand te houden, waarbij uiteraard de geldende veiligheids- en milieunormen leidend blijven.
Kortheidshalve verwijs ik naar de hierboven genoemde onderzoeken, waarbij uitdrukkelijk niet kan worden uitgesloten dat er nog meer onderzoeken bestaan die hieraan raken. Verder is mij bekend dat de Algemene Rekenkamer onderzoek heeft gedaan naar mogelijke gevolgen van de snelheidsverhoging op snelwegen van 120 km/u naar 130 km/u. De resultaten van dit onderzoek verwacht ik op verantwoordingsdag (15 mei 2019).
Dit artikel ziet op snelheidsverlaging op wegen in Frankrijk buiten de bebouwde kom, specifiek in de situatie zonder middenbermscheiding, van 90 naar 80 km/u. Deze situatie is niet zonder meer te vergelijken met de Nederlandse situatie.
In het Regeerakkoord 2017–2021 is vastgelegd dat de bestaande maximumsnelheden in stand blijven, waarbij de geldende veiligheids- en milieunormen steeds leidend zijn. Derhalve zie ik geen toegevoegde waarde in dergelijk onderzoek. In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid zijn daarnaast ambities vastgelegd met betrekking tot de geloofwaardigheid van snelheidslimieten, bijpassende inrichting van de weg en de naleving van limieten, onder meer door middel van handhaving en versterking van de sociale norm rond snelheidsgedrag.
Voorafgaand aan het verhogen van de maximumsnelheid op autosnelwegen is een analyse van de maatschappelijke baten en kosten uitgevoerd, op basis van de richtlijnen OEI (Overzicht Effecten Infrastructuur) bij MIRT-verkenningen. De resultaten hiervan zijn vooraf met uw Kamer gedeeld.18 Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, wordt inzicht gegeven in maatschappelijke effecten van het wegverkeer in verschillende jaarlijkse monitors, zoals de NSL-monitor, het Nalevingsverslag voor geluidproductieplafonds en de verkeersveiligheidsmonitor Veilig over Rijkswegen.
Het rapport waar u op doelt geeft een nieuwe manier weer van het meten van natuureffecten van maatregelen. Volgens het CPB kan het helpen bij het vergelijken van de kosteneffectiviteit van verschillende maatregelen voor natuur. Het CPB geeft zelf aan dat dit instrument in een later stadium kan worden gebruikt bij het opstellen van MKBA’s. Het MKBA-instrument wordt periodiek geactualiseerd op de recente wetenschappelijke inzichten. Daarbij zal deze studie worden meegenomen.