Ingediend | 7 februari 2019 |
---|---|
Beantwoord | 20 februari 2019 (na 13 dagen) |
Indieners | Pieter Omtzigt (CDA), Helma Lodders (VVD) |
Beantwoord door | Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
Onderwerpen | begroting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z02362.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1634.html |
Ja.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Nee. Voor alle fiscale regelingen in de Startnota wordt de raming voor het jaar 2017 in de Miljoenennota 2018 als benchmark (referentiewaarde) genomen. De benchmark is in dit geval € 86 miljoen. In onderstaande tabel zijn de ramingen weergegeven van de IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto’s in de Wet uitwerking Autobrief II (WUA II), Miljoenennota 2018 en Miljoenennota 2019.
WUA II
31
47
84
101
129
MN2018
30
46
69
86
127
MN2019
30
46
69
92
1411
Zoals beschreven in antwoord op vraag 13 van de eerdere Kamervragen: met de uiteindelijke nieuwverkopen EV’s in 2018 komt het budgettaire belang van de korting op de bijtelling voor EV’s uit op circa € 200 miljoen in 2018 (Kamerstukken II 2018/19, Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1335).
Uit de tabel blijkt dat in de jaren 2016–2017 de realisatie juist achter bleef bij het voorziene pad. Bij de Miljoenennota 2019 was de inschatting dat de raming voor 2018 licht hoger uitkwam dan het pad in de Wet Uitwerking Autobrief II. In de laatste maanden van 2018 is, als gevolg van de per 2019 ingevoerde begrenzing van de milieukorting in de bijtelling, het aantal verkochte EV’s met een catalogusprijs hoger dan € 50.000 sterk gestegen (anticipatie-effect). Dat is ook een verklaring voor de lagere EV-nieuwverkopen in dit segment in de eerste maand van 2019.
In het antwoord op vraag 95 in Kamerstuk 34 775, nr. 79 is het volgende vermeld: «In het verleden heeft dit gespeeld bij de autobelastingen.». Met deze zinsnede wordt verwezen naar de periode 2008–2013. In deze periode hebben er overschrijdingen plaatsgevonden als gevolg van de fiscale stimulering van zuinige benzine- en dieselauto’s en plug-in hybride auto’s.
Deze € 141 miljoen is geraamd in de Miljoenennota 2019 en geldt voor het jaar 2018. Zie ook antwoord op vraag 5.
In de Miljoenennota 2019 wordt de benchmarktoets gepresenteerd. Hierin is de endogene groei weergegeven ten opzichte van de raming voor 2017 in Miljoennota 2018. Voor de korting op de bijtelling voor nulemissieauto’s is hiervoor het volgende gepresenteerd.
2017 MN2018
Bijstelling 2017 MN2019
Bijstelling in %
Endogeen 2018–2019
Endogeen in % per jaar
IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's
86
6
101
Toelichting: De «Endogeen 2018–2019» is de groei in 2018 en 2019 samen in miljoenen euro’s. De «Endogene groei in procenten per jaar» is het gemiddelde van de groei van jaar op jaar in 2018 en 2019.
In eerdere antwoorden is aangegeven dat met de uiteindelijke nieuwverkopen EV’s in 2018 het budgettaire belang van de korting op de bijtelling voor EV’s uitkomt op circa € 200 miljoen in 2018.4 Dit is circa € 60 miljoen (circa 40%) meer dan verwacht bij Miljoenennota 2019. Het is lastig te voorspellen hoeveel EV’s in 2019 verkocht zullen worden. Als gevolg van de per 2019 ingevoerde begrenzing van de milieukorting in de bijtelling is de verwachting dat er in de EV-nieuwverkopen een schuif richting EV’s met een catalogusprijs lager dan € 50.000 zal plaatsvinden. Dat is echter mede afhankelijk van de ontwikkeling in het aanbod van deze modellen. Eind 2018 zijn – vooruitlopend op de invoering van deze begrenzing – relatief veel dure EV’s verkocht. De verkoop van duurdere EV’s is in de eerste maand van 2019 daarom fors lager uitgevallen. In de Miljoenennota 2020 zal een nieuwe raming gemaakt worden. Dan zal informatie beschikbaar zijn van de verkopen van EV’s in het eerste half jaar van 2019.
Zie antwoord vraag 8.
In de Miljoenennota 2019 is een tabel opgenomen (9.5.1) waarin inzicht wordt gegeven in een aantal opvallende (endogene) ontwikkelingen in de ramingen van fiscale regelingen. Hierin is te zien dat er meerdere regelingen zijn met een endogene groei van meer dan 40% in de jaren 2018–2019. In paragraaf 9.5 van de Miljoenennota 2019 wordt de ontwikkeling van deze posten nader toegelicht. De endogene groei van verschillende fiscale regelingen voor EV’s is hoger dan verwacht, maar wel voor een groot deel voorzien bij Wet uitwerking Autobrief II, en in Miljoenennota 2018 en Miljoenennota 2019 (zie ook de tabel bij het antwoord op vraag 5). Zoals blijkt uit tabel 9.5.1. in de Miljoenennota 2019 is een hoge endogene groei – zoals nu te zien in de autobelastingen – niet uniek.
Zie antwoord vraag 10.
In de Miljoenennota wordt jaarlijks een tabel gepresenteerd met de fiscale regelingen waarbij de geraamde endogene ontwikkeling in 2018 en 2019 gemiddeld (absoluut) groter dan 8% per jaar is en/of de bijstelling voor 2017 (absoluut) groter dan 8% is. In de Startnota is geen moment omschreven voor toetsing wanneer er aanleiding is voor het nemen van maatregelen. Voor het nemen van maatregelen kan altijd een afweging worden gemaakt waarin het budgettaire belang van een fiscale regeling wordt afgezet tegen het beoogde effect. In het specifieke geval van de fiscale stimulering van EV’s ziet het kabinet dit als een initiële investering die nodig is om de transitie naar emissievrij rijden te versnellen. Dit leidt naast minder CO2-uitstoot ook tot betere luchtkwaliteit, minder geluidsoverlast en innovatiekansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. De toegenomen EV-nieuwverkopen zijn vanuit dat perspectief dan ook een wenselijke ontwikkeling. Tegelijkertijd acht het kabinet het onwenselijk dat er sprake is van overstimulering, zoals tot 2019 het geval was bij grote dure EV’s. Om die reden is per 1 januari 2019 de milieukorting in de bijtelling begrensd tot een catalogusprijs van € 50.000 en is de MIA versoberd. Het kabinet ziet vooralsnog geen noodzaak om op korte termijn verder bij te sturen, maar acht het wel van belang om een vinger aan de pols te houden om signalen van overstimulering tijdig te signaleren.
Ik hecht aan een zorgvuldige beantwoording van deze vragen. Deze vragen zijn daarom binnen de reguliere beantwoordingstermijn van 3 weken beantwoord.