Ingediend | 10 januari 2019 |
---|---|
Beantwoord | 29 januari 2019 (na 19 dagen) |
Indiener | Peter Kwint |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2019Z00200.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1328.html |
In alle metingen die getoond worden onder 1) wordt bij scholen via de personeelsbestanden informatie opgevraagd over welke lessen een leraar geeft. Vervolgens wordt deze informatie gekoppeld aan registratiesystemen van het hoger onderwijs (BRON-HO, voorheen CRIHO) waarin opleidingsinformatie op persoonsniveau is opgenomen. Door het koppelen van deze bestanden wordt op persoonsniveau bepaald of een leraar bevoegd is voor de gegeven lessen.
Het blijkt dat niet alle personen kunnen worden teruggevonden in BRON-HO. Dat heeft verschillende oorzaken zoals: men heeft geen opleiding in het hoger onderwijs gevolgd; het identificatienummer waarmee de koppeling van bestanden plaatsvindt ontbreekt; diploma’s dateren van voor 1991 zodat veel informatie over de oudere leraren ontbreekt.
Een deel van de personen waarvoor geen bevoegdheid kon worden vastgesteld is in de oude metingen daardoor als onbevoegd gekenmerkt. In het overgrote deel van de gevallen is dat niet correct en leidde het tot een overschatting van het aandeel onbevoegd gegeven lesuren.
Om de bevoegdheidssituatie nauwkeuriger vast te stellen is in de nieuwe metingen (vanaf 2014 en later), in aanvulling op de oude systematiek, voor al deze onbekende gevallen bij de scholen de bevoegdheid opgevraagd. Dit leidt tot een toename in de onder 1) getoonde bevoegdheidscijfers (bevoegd plus benoembaar) tussen 2013 en 2014.
In de nieuwe meting (vanaf IPTO 2014) wordt, in aanvulling op de oude systematiek, een aanvullende check uitgevoerd. Hierdoor proberen we te voorkomen dat leraren ten onrechte als onbevoegd of benoembaar worden aangemerkt.
Daarnaast zijn vanaf IPTO 2013 en later verticale scholengemeenschappen (ROC’s/AOC’s met een vo afdeling) meegenomen in de meting. Dit gebeurde voor 2013 niet.
Het is niet mogelijk om een betrouwbare reeks voor de gehele periode 2009–2018 aan te leveren die ook daadwerkelijk de informatie geeft waar u naar op zoek bent, omdat is gebleken dat de gehanteerde onderzoekmethode in de metingen voor 2014 leidt tot een overschatting van het aantal onbevoegd gegeven lesuren in die periode. In bijlage 1 is een tabel weergegeven met de gevraagde gegevens van 2014 t/m 2017. Cijfers met betrekking tot 2018 zijn nog niet beschikbaar2
Het is niet mogelijk om deze gegevens voor de gehele periode 2009–2018 aan te leveren. Gebleken is dat de bevoegdheidssituatie van degenen die niet via eenvoudige bestandsanalyses als bevoegd konden worden aangemerkt in de periode voor 2014 zodanig anders is gemeten dat deze naar de huidige maatstaven als onbetrouwbaar moeten worden gezien. Daarmee zou een verkeerd beeld geschetst worden als ze zouden worden afgezet tegen de resultaten uit latere metingen. In bijlage1 is een tabel weergegeven met de gevraagde gegevens van 2014 t/m 2017. Cijfers met betrekking tot 2018 zijn nog niet beschikbaar.
Mede door het plan van aanpak tegengaan onbevoegd gegeven lessen (Kamerstuk 31 289, nr. 286). zijn scholen actiever beleid gaan voeren om het aantal onbevoegd gegeven lessen te verminderen. De cijfers over onbevoegd gegeven lessen geven inzicht in de resultaten van het plan van aanpak. Hiervoor is het niet noodzakelijk tabellen van bevoegd en benoembare docenten op te nemen. Deze zijn wel openbaar en terug te vinden in de jaarlijkse IPTO rapportage.
De wet maakt onderscheid tussen bevoegde en benoembare leraren. Om bevoegd voor de klas te staan, moet een leraar beschikken over het juiste getuigschrift. Een benoembare leraar beschikt nog niet over dat getuigschrift, maar moet dat binnen de wettelijk vastgestelde termijn halen. De wet bepaalt welke leraren benoembaar zijn. Het gaat bijvoorbeeld om leraren die nog in opleiding zijn of om leraren die wel over een getuigschrift beschikken, maar dan voor een ander vak. De hoofdregel is dat zij hun bevoegdheid binnen twee jaar halen. De wet biedt schoolbesturen op die manier enige ruimte om knelpunten in hun personeelsbeleid op te lossen of – in het geval van gastleraren – hun onderwijs te verrijken met de inzet van specifieke deskundigheid.
Zowel bevoegde als benoembare leraren zijn leraren die op dit moment volgens de wet voor de klas mogen staan. Benoembare leraren zijn leraren die een bevoegdheid hebben voor een ander vak of op dit moment in opleiding zijn en deze binnen afzienbare tijd afronden. Zij dragen op termijn dus bij aan het tegengaan van het tekort.
De wet stelt schoolbesturen in staat om tijdelijk benoembare leraren in dienst te nemen. Het is mogelijk dat benoembare leraren tijdens of na afloop van die periode in dienst treden van een ander schoolbestuur, waarna zij opnieuw tijdelijk aan de slag kunnen.
De wet schrijft voor welke leraren benoembaar zijn. Dat is een beperkte groep. Het gaat bijvoorbeeld om zij-instromers of studenten aan een universitaire lerarenopleiding die binnen de daarvoor gestelde termijn hun opleiding nog moeten afronden, of om contract- of gastleraren. De hoofdregel is dat zij hun bevoegdheid binnen twee jaar halen. Gezien de gestelde wettelijke termijn is dit niet de groep die van het ene bestuur overstapt naar het andere bestuur. Alleen als een leraar tijdelijk afwezig is, heeft een schoolbestuur meer ruimte in het voorzien in een tijdelijke vervanger.
De cijfers worden eerlijk weergegeven. Ik ben bereid om in aanvulling daarop voortaan het onderscheid tussen benoembare en bevoegde docenten eveneens weer te geven en zal uw verzoek ook aan de Inspectie van het Onderwijs voorleggen.
Ja.