Ingediend | 28 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 16 januari 2019 (na 49 dagen) |
Indiener | Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z22369.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-1180.html |
Ik heb kennisgenomen van de twee arresten van de Hoge Raad van 23 november 2018.2
De Hoge Raad heeft het arrest van 7 maart 2017 van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch4 in stand gelaten. Daarmee staat vast dat de voormalig rechter en de Raad voor de rechtspraak namens de Staat onrechtmatig hebben gehandeld en hierbij aansprakelijk zijn voor de aan de advocaat in kwestie toegebrachte schade. Dergelijke fouten kunnen schadelijk zijn voor het vertrouwen in de rechtspraak. Anderzijds stel ik vast dat een onafhankelijke rechter deze fouten helder adresseert, ook waar het een lid van de eigen beroepsgroep betreft. Het rechtssysteem werkt dus zoals het hoort en dat draagt hopelijk juist weer bij aan het vertrouwen in de rechtspraak.
De Raad voor de rechtspraak heeft mij desgevraagd laten weten de kosten van procedures te dragen als een rechter persoonlijk in rechte wordt aangesproken wegens een ambtsverrichting.5 De Raad heeft destijds, bij hoge uitzondering, besloten om de procedure waarin de voormalige rechter als eiser is betrokken met dergelijke procedures op één lijn te stellen, omdat het belang van de rechtspraak in het geding was. Bij zijn ontslag zijn tussen de oud-rechter en zijn voormalige werkgever, de rechtbank Den Haag en de Raad, afspraken gemaakt over de betaling van de kosten van de juridische procedures waar hij bij betrokken was tegen onder andere de advocaat in kwestie. Afgesproken is dat de voormalige rechter gevrijwaard zou worden door de Raad voor alle verdere aanspraken van de advocaat in kwestie voor zover deze aanspraken in rechtstreeks verband staan met de door de voormalige rechter tegen hem gevoerde procedures. De Raad heeft mij laten weten zich daarbij op het standpunt te stellen dat deze vrijwaring niet van toepassing is, als onherroepelijk komt vast te staan dat de voormalig rechter willens en wetens schade heeft toegebracht.
De Raad heeft mij desgevraagd laten weten dat alle betrokken partijen conform het arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch uit 2017 de komende tijd met hun respectievelijke advocaten gaan onderzoeken of ze gaan onderhandelen dan wel verder procederen over de schadevergoeding. In het belang van deze procedure kan ik hier niet verder op ingaan.
Omdat dit een zeer uitzonderlijke zaak is, is het maken van een vertaalslag naar algemeen geldende waarborgen niet goed mogelijk. Ik ga er evenwel vanuit dat de Raad lering heeft getrokken uit de onderhavige gerechtelijke procedure.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP) van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het onrechtmatig handelen door een voormalig rechter en de Raad voor de rechtspraak (ingezonden 28 november 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.