Ingediend | 19 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 14 december 2018 (na 25 dagen) |
Indiener | Lilianne Ploumen (PvdA) |
Beantwoord door | Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | verzekeringen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z21423.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-951.html |
Het beeld is inderdaad dat de contractering medio november minder ver gevorderd is dan vorig jaar. Deze thematiek wordt ook besproken in het bestuurlijk overleg met de relevante koepelorganisaties. Overigens is de verwachting dat er de komende weken nog veel contractafspraken zullen worden gemaakt en de informatievoorziening richting verzekerden zal worden verbeterd.
Ik vind het belangrijk dat verzekerden goed geïnformeerd worden. De NZa heeft in de «Regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten» (onder andere in artikel 14) informatieverplichtingen voor zorgverzekeraars opgenomen over het gecontracteerd zorgaanbod. Zo moeten zorgverzekeraars een actueel overzicht op hun website opnemen, waarin vermeld staat welke zorgaanbieders op dat moment per polis zijn gecontracteerd en tot wanneer het overzicht is bijgewerkt. Ook moeten zij verzekerden, indien dit van toepassing is, wijzen op de mogelijke gevolgen van het afsluiten van een zorgverzekering wanneer nog niet alle contracten zijn afgesloten.
Uit de reacties van zorgverzekeraars, zorgaanbieders en zbc's komen meerdere knelpunten naar voren. In de lokale onderhandelingen vindt er vaak discussie plaats over de inzet van de in het hoofdlijnenakkoord opgenomen transformatiegelden, over de vertaling van loon- en prijsontwikkeling in de tarieven, de omgang met productiviteitsontwikkelingen, etc. Een ander vaak terugkomend knelpunt is dat de groeimogelijkheden beperkt zijn, terwijl dat de vraag fors stijgt (bijvoorbeeld door dure geneesmiddelen).
In het Hoofdlijnenakkoord zijn financiële kaders aangegeven en inhoudelijke afspraken gemaakt. Deze afspraken vormen het kader voor de onderhandelingen tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Er is geen sprake van «botsen» tussen onderhandelingen en de hoofdlijnenakkoorden, alle partijen hebben hun handtekeningen onder dit akkoord gezet. Ik ben me er wel van bewust dat deze kaders vanuit de hoofdlijnenakkoorden een opgave met zich meebrengen voor ziekenhuizen, ZBC’s en zorgverzekeraars. Maar ik ga er van uit dat partijen hun afspraken nakomen.
In de wet is niet opgenomen dat contracten op 12 november moeten zijn gesloten. Dat is een zaak tussen ziekenhuizen/ZBCs enerzijds en zorgverzekeraars anderzijds. Die deadline kan en zal dus ook niet gehandhaafd worden.
Op 12 november moet wel door een verzekeraar aangegeven worden wat een verzekerde vergoed krijgt. Dat is opgenomen in regelgeving. In de regeling informatieverstrekking ziektekostenverzekeraars aan consumenten (TH/NR-010) is opgenomen dat zorgverzekeraars duidelijk moeten maken wat de mogelijke gevolgen zijn voor een verzekerde bij het afsluiten van een zorgverzekering wanneer nog niet alle contracten zijn afgesloten (zie vraag 2). Als nodig, kan de NZa handhavend optreden.
Er zijn wel meerjarenafspraken gemaakt in de MSZ. Dat gebeurt regelmatig. Recent heb ik u geïnformeerd over een onderzoek dat de RIVM voor mij heeft gedaan om de stand van zaken omtrent meerjarencontractering te bekijken (Tweede Kamer der Staten Generaal, vergaderjaar 2018–2019, 29 689, nr. 941). Ik ben blij dat het RIVM constateert dat het aantal meerjarencontracten dat wordt gesloten blijft toenemen. Overigens zijn het niet alleen de zorgverzekeraars die zich moeten inspannen om een meerjarencontract te sluiten. Uiteraard moet ook de andere contractspartij, het ziekenhuis, bereid zijn om een dergelijke verbintenis aan te gaan. Het sluiten van een meerjarencontract is geen doel op zich, maar het kan een goed middel zijn om investeringen mogelijk te maken en gezamenlijke (kwaliteits-)doelen te bereiken.
Dat die bereidheid er steeds meer is, vind ik een signaal dat het wederzijds vertrouwen tussen deze partijen toeneemt. Ik probeer samen met partijen de belemmeringen die zij op deze weg nog ondervinden op te lossen, door bijvoorbeeld zoveel mogelijk rust in de regelgeving te betrachten.