Ingediend | 14 november 2018 |
---|---|
Beantwoord | 7 december 2018 (na 23 dagen) |
Indiener | Peter Kwint |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU), Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid werk werkgelegenheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z21030.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-872.html |
Ik betreur het vertrek van de AOb uit het landelijke overleg lerarentekort. Daarmee ontneemt de AOb zich de mogelijkheid om met andere organisaties en met mij, als Minister, op landelijk niveau betrokken te zijn bij dit voor het onderwijs zo belangrijke onderwerp. Het weerhoudt mij er echter niet van om met de andere organisaties verder te werken aan oplossingen, knelpunten te bespreken en deze, waar mogelijk het hoofd te bieden.
Op 11 december wordt een voorlichtingsbijeenkomst georganiseerd om partijen in de regio’s te informeren over de subsidieregeling voor de regionale aanpak. Deze bijeenkomst is dan ook niet bedoeld voor bestuurders van de organisaties van het landelijke overleg.
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar het antwoord op vraag 1.
Ik neem afstand van de term praatgroep. Het lerarentekort is een ingewikkeld en urgent vraagstuk, dat vraagt om bundeling van krachten en de bereidheid van partijen om over tegenstellingen heen te stappen en gezamenlijk actie te ondernemen. Het verheugt mij dan ook dat we met veel partijen in het landelijk overleg constructief samenwerken aan de aanpak van de tekorten.3 Vanzelfsprekend ga ik daarmee door.
PO in actie en de AOb zijn van mening dat een hoger salaris de enige oplossing is voor het lerarentekort. Naar mijn mening is er niet één oplossing voor het lerarentekort, maar vraagt het een pakket van maatregelen om op korte en lange termijn te zorgen voor voldoende en goede leraren voor alle sectoren.
Het doel van de landelijke tafel is om een bijdrage leveren aan het oplossen van het lerarentekort door partijen in de regio te stimuleren en ondersteunen om gezamenlijk aan de slag te gaan. Op landelijk niveau wordt verbinding gelegd tussen de oplossingen, knelpunten en resultaten in de regio, worden succesvolle aanpakken uitgewisseld en worden belemmeringen waar regio’s tegenaan lopen waar mogelijk opgelost.
Zoals in het antwoord op de vorige vraagt staat, ga ik daarmee door. Bij voorkeur met zoveel mogelijk partijen.
Het lerarentekort is een groot probleem. Bij veel scholen is de rek er uit. Schoolleiders en besturen zijn dagelijks op zoek naar oplossingen. De inspectie ontving de afgelopen maanden veel vragen over welke oplossingen toegestaan zijn. In antwoord op de vraag om helderheid vanuit scholen en besturen, en om handvatten te bieden, hebben het ministerie en de Inspectie van het onderwijs samen de handreiking opgesteld.
Zoals ook in de inleiding van de handreiking op pagina 2 staat, is de handreiking niet dé oplossing voor het lerarentekort. Het is voor schoolleiders en besturen een hulpmiddel bij het maken van keuzes als de nood hoog is en er tijdelijke maatregelen moeten worden genomen.
Er staan voorbeelden in de handreiking die nu al veel worden gebruikt en er staat in hoe de inspectie omgaat met de inzet van noodmaatregelen. Bij scholen waar de tekorten al langer voelbaar zijn, kan ik mij voorstellen dat zij niet of nauwelijks nieuwe voorbeelden in de handreiking vinden. Er staat echter nog eens helder op een rij wat de wettelijke bevoegdheden zijn van de verschillende onderwijsprofessionals. Ook weten zij nu hoe de inspectie omgaat met de inzet van noodmaatregelen.
Dit kabinet investeert in structurele maatregelen die bijdragen aan de aanpak van het lerarentekort via onder meer extra geld voor de verlaging van de werkdruk, de verhoging van de salarissen in het primair onderwijs en de halvering van het collegegeld in de eerste twee jaar van de lerarenopleidingen.
Extra geld alleen is echter naar mijn mening niet voldoende. Er is een plan van aanpak langs zes lijnen uitgewerkt, juist omdat het tekort niet met enkele maatregel is op te lossen. Bovendien functioneert de onderwijsarbeidsmarkt in hoge mate regionaal. Daar zijn de partijen actief die verantwoordelijk zijn voor het aanstellen en opleiden van leraren. Ik zet daarom in op een regionale aanpak van het lerarentekort. Met de subsidieregeling voor de regionale aanpak wordt de samenwerking in de regio ondersteund.