Ingediend | 18 oktober 2018 |
---|---|
Beantwoord | 4 december 2018 (na 47 dagen) |
Indieners | Foort van Oosten (VVD), Albert van den Bosch (VVD) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie recreatie |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z18757.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-828.html |
Ik heb kennisgenomen van het bericht en onderschrijf de daarin beschreven zorgen over criminele activiteiten op vakantieparken. Hierbij moet worden opgemerkt dat het overgrote deel van de vakantieparken in Nederland het goed doet en in staat is zich aan te passen aan de veranderende toeristische vraag van de consument.
Als het gaat om de bestrijding van criminele activiteiten ligt voor gemeenten de uitdaging onder meer in het vormgeven van de samenwerking tussen de gemeentelijke diensten, van de dialoog met ondernemers, en in de controle, handhaving en toezicht op de parken. De ondernemers blijven verantwoordelijk voor de gang van zaken op hun park. In dat verband kan worden opgemerkt dat het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), het programma Vitale Vakantieparken op de Veluwe en het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen de methode «Samen Veilig Ondernemen in de Recreatiesector» hebben ontwikkeld.
Op basis van een beter beeld van de parken en de bewoners in de regio is het aan provincies en regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten om bijvoorbeeld een integrale visie te ontwikkelen, de samenwerking en afstemming in de regio te bevorderen, zicht te hebben op waterbedeffecten, en gemeenten te ondersteunen (met kennis en advies, netwerk en middelen).
Met het actieplan waaraan in het artikel wordt gerefereerd, wordt gedoeld op de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» die ik uw Kamer op 29 november jl. heb toegestuurd. Deze actie-agenda is een samenwerking van gemeenten, provincies, ondernemers, maatschappelijke organisaties en het Rijk. Hiermee wordt richting gegeven aan de inzet van alle betrokken partijen voor de komende jaren rondom vakantieparken. Tevens is het de uitwerking van afspraken uit het Interbestuurlijk Programma en de Nationale Woonagenda.
In de actie-agenda is onder andere aandacht voor het voorkomen en bestrijden van criminaliteit en andere ondermijnende activiteiten op vakantieparken, als één van de vijf erin beschreven doelstellingen in het kader van een integrale aanpak. Verder zijn de acties uitgewerkt langs een aantal hoofdlijnen: het borgen en delen van kennis en ervaringen, een volle gereedschapskist voor partijen, het in beeld brengen van de parken en de mensen, het ontwikkelen van integraal beleid binnen en tussen gemeenten, en het versterken van de uitvoering.
Op het gebied van criminaliteitsbestrijding en handhaving wordt bijvoorbeeld een leerkring gestart voor en met decentrale overheden, onder meer gericht op de aanpak van ondermijning op vakantieparken met inbreng van het CCV. Hierbij zal bijvoorbeeld ook de kennis en ervaring worden ingezet die het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving heeft opgedaan.
Tevens wordt een juridisch afwegingskader opgesteld voor de aanpak van de leefbaarheids-, veiligheids- en ondermijningsproblematiek op vakantieparken als handelingsperspectief voor gemeenten (gericht op maatwerk), wordt de toepassing van bestaande wet- en regelgeving gestimuleerd en worden eventuele verbeter- en knelpunten bezien en opgepakt.
Verder ondersteunt het Rijk een aantal acties gericht op het beter inzicht krijgen in aantal, aard en omvang van vakantieparken en de daar aanwezige problematiek ten behoeve van provincies en gemeenten. Zo worden de mogelijkheden verkend voor een landelijk informatiefundament in samenwerking met onder meer het Kadaster. Verder wordt gekeken naar de mogelijkheden voor intra-en intergemeentelijke informatie-uitwisseling binnen de huidige context van de wet- en regelgeving, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ervaringen vanuit de samenwerkingsverbanden van de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI)2, de Regionale Informatie en Expertisecentra (RIEC’s)3 en de Zorg- en Veiligheidshuizen. Ook wordt via een beperkt aantal pilots met (big) data-analyses getracht meer inzicht te verkrijgen op de ondermijningsproblematiek naar voorbeeld van de werkwijze bij de City Deal «Zicht op Ondermijning», waarbij o.a. ook de Belastingdienst is betrokken.
In de aanbiedingsbrief bij de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» heb ik aangegeven welke middelen ik beschikbaar stel voor initiatieven die bijdragen aan de doelen van de actie-agenda.
Naast de inzet die ik voor de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» pleeg vanuit mijn eigen portefeuilles, zal ik mij opstellen als coördinerend bewindspersoon op dit onderwerp.
Zie antwoord vraag 2.
Er is geen landelijk beeld beschikbaar van het totale aantal vakantieparken dat door criminaliteit wordt ondermijnd en de geografische spreiding daarvan.
Wel is bijvoorbeeld in de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» vermeld dat er binnen de gemeentegrenzen van elf Veluwse gemeenten (bijna 500 parken) op een kleine 10% van de parken sprake is van ernstige veiligheids- en leefbaarheidsproblematiek. Wat betreft de stappen die het kabinet onderneemt bij de bestrijding van criminaliteit op vakantieparken verwijs ik naar de beantwoording van de vragen 2 en 3, en naar de actie-agenda.
Bij de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit werken burgemeesters (gemeenten), politie, het openbaar ministerie, de Belastingdienst en andere instanties samen. Zij bekijken gezamenlijk het probleem en stemmen af welke (combinatie van) maatregelen het meest effectief zullen zijn.
Verder verwijs ik naar de brief van 16 november jl. aan uw Kamer waarin de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer heeft geïnformeerd over de voortgang van de toedeling van de extra middelen en voortgang met betrekking tot de ondermijningswetgeving. In de voornoemde brief is onder andere aangegeven dat versterking van de aanpak in kwetsbare gebieden waaronder ook vakantieparken, wenselijk is. In totaal stelt het Ministerie van Justitie en Veiligheid een bedrag van € 85 miljoen voor de regio’s beschikbaar.4
In de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» is afgesproken dat gemeenten inzetten op de versterking van de samenwerking met en tussen professionals en ondernemers om de bewustwording en signalering van mogelijke multiproblematiek op parken te vergroten. Het VNG Kenniscentrum Handhaving en Naleving kan hierin een adviserende rol spelen. Het is aan de gemeenten om daar in samenspraak met ondernemers, eigenaren, huurders en gebruikers invulling aan te geven, ook wat betreft de afhandeling en terugkoppeling aan betrokkenen.
Meldingen van criminele activiteiten kunnen anoniem worden doorgegeven, bijvoorbeeld via Meld Misdaad Anoniem.
De gemeente kan bij ondernemers en eigenaren de bewustwording en meldingsbereidheid vergroten door bijvoorbeeld regelmatig voorlichtingsbijeenkomsten en weerbaarheidstrainingen te organiseren. De gemeente biedt op die manier handelingsperspectief. Anderzijds kan de gemeente ook actief over het beleid omtrent vakantieparken communiceren, zodat men zich meer bewust wordt wat voor consequenties het heeft als door toezichthouders criminele activiteiten worden gesignaleerd.
In dit verband kan worden opgemerkt dat verhoging van de meldingsbereidheid door burgers en (publieke en private) partijen over ondermijnende criminaliteit, het vergroten van de bewustwording en het aanbieden van handelingsperspectief ook in een aantal regionale versterkingsplannen aandacht heeft gekregen.
Met betrekking tot de verantwoordelijkheid die eigenaren en beheerders van een vakantiepark dragen voor veelvuldig en voortdurende criminele gedragingen op het vakantiepark, kan in algemene zin worden opgemerkt dat zij verantwoordelijk zijn voor de gang van zaken op hun park. Dat betekent bijvoorbeeld controle op de toegang tot het park, periodieke controles bij langere verhuur, en melding maken van (vermoedens van) criminele gedragingen bij toezichthouders van de gemeente of bij de politie.
De huidige wetsbepalingen en handhavingsinstrumenten die bijvoorbeeld volgen uit de Gemeentewet, Woningwet en Opiumwet acht ik in principe voldoende.
Er is daarnaast, zoals bij het antwoord op de vragen 2 en 3 is aangegeven, in de «actie-agenda vakantieparken 2018–2020» afgesproken om een juridisch afwegingskader op te stellen voor de aanpak van de leefbaarheids-, veiligheids- en ondermijnings- problematiek op vakantieparken, als handelingsperspectief voor gemeenten, en om eventuele verbeter- en knelpunten te bezien.
Zie antwoord vraag 7.
Hierbij bericht ik u dat de Kamervragen van de leden Van Oosten en Van den Bosch (beiden VVD) over de aftakeling van vakantieparken (ingezonden op 18 oktober 2018, met kenmerk 2018Z18757) niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording is meer tijd nodig vanwege interdepartementale afstemming. Ik streef ernaar de antwoorden zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te sturen.
Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat de schriftelijke vragen van de leden Van Oosten en Van den Bosch (beiden VVD) over de aftakeling van vakantieparken (ingezonden 18 oktober 2018) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.