Ingediend | 28 augustus 2018 |
---|---|
Beantwoord | 21 september 2018 (na 24 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Michiel van Nispen |
Beantwoord door | Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD), Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk werkgelegenheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14935.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-49.html |
De bijstandsuitkering is het laatste vangnet voor mensen die zelf niet in hun levensonderhoud kunnen voorzien. De werkende beroepsbevolking maakt dit mogelijk. Misbruik tast het draagvlak onder onze sociale voorzieningen aan. Daarom vind ik het belangrijk dat bijstandsgerechtigden de regels naleven.
Het is aan de gemeente om het recht op bijstand op grond van de Participatiewet vast te stellen. Bij de beoordeling van dit recht vindt een middelentoets plaats. De gemeente kijkt hierbij naar het inkomen en vermogen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt, of redelijkerwijs kan beschikken. Uit vaste jurisprudentie volgt dat «beschikken» zo moet worden uitgelegd dat dit ziet op de mogelijkheid van een betrokkene om de bezitting feitelijk aan te wenden om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.1 In het voorkomende geval dat de bijstandsgerechtigde een gevolmachtigde is voor een derde persoon, is er in beginsel ook sprake van het feitelijk kunnen beschikken over middelen van een derde. Te denken valt aan de situatie waarbij de bijstandsgerechtigde de beschikking heeft over en feitelijk gebruik kan maken van een «gemachtigde bankpas» die op naam van de derde persoon staat. Uit vaste jurisprudentie volgt dat redelijkerwijs over (de tegoeden op) die rekening kan worden beschikt.
Een volmacht en het redelijkerwijs over middelen kunnen beschikken heeft geen invloed op het recht op bijstand, mits de middelen uitsluitend ten behoeve van de gemachtigde worden aangewend.2 De bijstandsgerechtigde is op grond van de inlichtingenplicht echter wél gehouden om de gemeente over de volmacht te informeren en inzicht te geven in de uitvoering hiervan. Indien dit niet wordt gemeld, is dit een overtreding van de inlichtingenplicht. Gemeenten bezien dan of het recht op bijstand nog kan worden vastgesteld of dat het recht moet worden ingetrokken. Onterecht ontvangen bijstand moet worden terugbetaald en op de schending van de inlichtingenplicht staat voorts een sanctie: een waarschuwing of een boete.
Zie antwoord vraag 1.
De volmacht in verhouding tot het recht op bijstand is eerder besproken. In TROS-radar was op 27 november 2017 een casus aan de orde over het recht op bijstand van een persoon die de beschikking heeft over een «gemachtigde bankpas» van de rekening van een derde. Omdat uit de reacties van de uitzending is gebleken dat het niet bij iedereen duidelijk is welke relatie het beschikken over een gemachtigde bankpas heeft met het recht op bijstand, heb ik gemeenten hier nader over geïnformeerd middels het Gemeentenieuws van SZW d.d. 10 april 2018. Gemeenten zijn verzocht om deze informatie in voorkomende gevallen te delen met de bijstandsgerechtigden in hun gemeenten. Ik zie geen aanleiding om gemeenten hier opnieuw op te wijzen.
Indien de bijstandsgerechtigde volledig aan zijn inlichtingenplicht voldoet en als gevolmachtigde de tot zijn beschikking zijnde middelen slechts aanwendt ten behoeve van de volmachtgever, dient de bijstand niet stopgezet te worden.
Het is en blijft mogelijk voor bijstandsgerechtigden om voor naasten als gevolmachtigde op te treden. Van belang is wel dat de bijstandsgerechtigde aan de inlichtingenplicht voldoet en de volmacht inzichtelijk maakt en bespreekt met de desbetreffende gemeente. De gemeente beoordeelt per individueel geval over de (redelijkerwijs) tot de beschikking zijnde middelen en hoe deze worden aangewend. Tegen een besluit van de gemeente staat een rechtsgang open.
Zie antwoord vraag 3.