Ingediend | 16 augustus 2018 |
---|---|
Beantwoord | 19 september 2018 (na 34 dagen) |
Indiener | Henk Nijboer (PvdA) |
Beantwoord door | Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14668.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-18.html |
Ja.
De kosten van het afschaffen van de dividendbelasting worden nu hoger geraamd dan tijdens het vaststellen van het regeerakkoord. De € 1,4 miljard was ingeschat op basis van de raming van de (bruto) opbrengst van de dividendbelasting zoals op dat moment in de begrotingsstukken opgenomen in combinatie met een verrekeningspercentage op basis van de toen beschikbare aangiftegegevens. In de Startnota is de € 1,4 miljard aangepast naar prijzen 2020, waardoor voor het lastenkader een bedrag van € 1,5 miljard relevant is. Vooral door fors hogere kasrealisaties in 2017 en 2018 valt de geraamde brutoopbrengst van de dividendbelasting hoger uit. Verder is de raming bijgesteld door verbeteringen in de raming (recentere gegevens over de verrekening in de IB en de Vpb en volumeontwikkeling). De kosten van het afschaffen worden daardoor geraamd op € 1,9 miljard, hetgeen € 0,4 miljard meer is dan in het lastenkader ingeboekt was. De € 1,9 miljard betreft een structureel bedrag, ingaande per 2020.
Voorafgaand aan Prinsjesdag is besloten om in 2019 nog aanvullende koopkrachtmaatregelen te nemen bovenop de in het regeerakkoord afgesproken lastenverlichting voor burgers. Dit juist om de koopkracht van de laagste inkomens een extra impuls te geven. Hierdoor gaat ook de groep laagste inkomens er volgend jaar in grote meerderheid op vooruit (92%) en is de mediane koopkrachtgroei van deze groep 1,1% in 2019.
Binnen de genoemde beroepsgroepen bestaan grote verschillen in loonkosten, bijvoorbeeld als gevolg van functie, opleiding of ervaring, maar ook door het al dan niet betrekken van opleidingsbudget en materieel budget. Als bandbreedte kan worden aangehouden dat de gemiddelde loonsom tussen de 50.000 en 85.000 euro ligt voor een agent, verpleegkundige of leraar (PO of VO). Daarbij is nog geen rekening gehouden met aanvullende kosten die gemaakt worden om extra personeel aan te nemen, zoals bijvoorbeeld kosten voor het aantrekken, opleiden en inzetbaar maken van personeel.
Het kabinet heeft – in aanloop naar het debat met uw Kamer op 25 april 2018 – bij brief van 24 april 2018 stukken geopenbaard die betrekking hebben op de afschaffing van de dividendbelasting. In die brief is ook aangegeven welke stukken die betrekking hebben op het formatieproces niet kunnen worden geopenbaard. Overigens merk ik op dat het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat op donderdag 7 september 2018 besluiten hebben genomen op meerdere verzoeken om openbaarmaking van stukken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur die betrekking hebben op de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting. De daarop betrekking hebbende stukken zijn inmiddels ook gepubliceerd.
De afschaffing van de dividendbelasting is gericht op het behouden én het aantrekken van hoofdkantoren van internationaal opererende bedrijven. Het vertrek van hoofdkantoren heeft gevolgen voor de mensen die bij deze hoofdkantoren werken en voor de mensen die werken in de hieraan gerelateerde dienstverlenende sector, zoals taxichauffeurs en de medewerkers in hotels. Hoofdkantoren zijn van belang voor de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Het kabinet kiest voor deze maatregel omdat het van mening is dat hiermee, in combinatie met de andere fiscale maatregelen gericht op het bedrijfsleven, het algemene belang het beste is gediend. Een aantrekkelijk
Nederlands vestigings- en investeringsklimaat zorgt voor investeringen en banen in Nederland, zodat we kunnen blijven investeren in goed onderwijs, veilige buurten, betaalbare woningen en liefdevolle zorg.
Nee. Zie antwoord op vraag 6.
Nee. Zie antwoord op vraag 6.