Ingediend | 6 augustus 2018 |
---|---|
Beantwoord | 11 september 2018 (na 36 dagen) |
Indiener | Roelof Bisschop (SGP) |
Beantwoord door | Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie media |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14508.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-3159.html |
Ja.
Ik vind dat omroepen zich bewust moeten zijn van hun maatschappelijke rol en van de impact van hun uitzendingen en van alles wat ze op social media doen. Omroepen bepalen echter zelf de inhoud en vorm van hun media-aanbod, welke muziek zij draaien en wie zij daarvoor uitnodigen. Hierin mengt de overheid zich niet en zeker niet vooraf. De Grondwet en de Mediawet 2008 garanderen immers vrijheid van meningsuiting en de afwezigheid van censuur. Het is daarom niet aan mij als Minister om een oordeel te geven over de (on)wenselijkheid of kwaliteit van bepaalde inhoud of optredens van personen. In algemene zin geldt dat de Grondwet aan bepaalde vrijheden, waaronder de vrijheid van meningsuiting, de clausule «behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet» verbindt. Vrijheden kennen hun grens daar waar bijvoorbeeld grondrechten van anderen in het geding zijn of waar algemene belangen, zoals openbare orde, volksgezondheid of de (staats)veiligheid, in gevaar komen. Dat is met name in het strafrecht vastgelegd. Omroepen dienen zich dan ook aan die wettelijke verantwoordelijkheden te houden. Het is echter aan politie en justitie en uiteindelijk de rechter om waar geboden, achteraf, handhavend op te treden. Tot slot heeft het publiek de mogelijkheid om zich tot BNNVARA te wenden met klachten.
Zie antwoord vraag 2.
Een onderzoek naar strafrechtelijke aansprakelijkheid is mij niet bekend. Het is niet aan mij om in overleg met politie en openbaar ministerie te treden. Als er sprake zou zijn van strafbare feiten is het de verantwoordelijkheid van politie en openbaar ministerie om handhavend op te treden.