Ingediend | 23 juli 2018 |
---|---|
Beantwoord | 11 september 2018 (na 50 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk werkgelegenheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14318.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-3172.html |
Ja. Door de economische groei neemt de werkgelegenheid toe en in bepaalde sectoren leidt dit tot krapte op de arbeidsmarkt. De toename van arbeidsmigranten hangt hier mee samen. Tegelijkertijd is er een spanning op de woningmarkt. Deze groep arbeidsmigranten, die van belang zijn voor het functioneren van onze economie en maatschappij, hebben een goede plek nodig om te wonen.
De 100.000 huisvestingsplekken komen voort uit een onderzoek op eigen initiatief van het expertisecentrum Flexwonen. Voor dit onderzoek hebben zij gesprekken gevoerd met 40 uitzendbureaus en huisvesters. Dit cijfer is een grove schatting van het expertisecentrum Flexwonen. Dit cijfer geeft echter geen harde onderbouwing voor het precieze aantal benodigde plekken in Nederland en waar de huisvestingsplekken nodig zijn. Het geeft wel weer dat er een behoefte is aan passende huisvesting voor arbeidsmigranten en dat die behoefte gekoppeld is aan de groeiende economie.
De link tussen de komst van nieuwe structurele werkgelegenheid en huisvesting voor de werknemers die buiten Nederland worden aangetrokken zou automatisch gelegd moeten worden om te zorgen voor een goede landing van deze werknemers. Bij de komst van het EMA in Amsterdam is direct ook gekeken en gevraagd om mogelijkheden voor het huisvesten van de hoogopgeleide kenniswerkers. Ook bij de komst van een distributiecentrum of fruitkas, zou het logisch zijn dat deze link wordt gelegd. Deze werknemers spelen een belangrijke rol in onze huidige economie en maatschappij en hebben daarom – net als hoogopgeleide kenniswerkers – een goede plek nodig om te wonen.
De nieuwe benadering van het woningtekort zal onderdeel zijn van de jaarlijks rapportage «Staat van de Woningmarkt», die dit najaar door de Minister van BZK aan uw Kamer zal worden verstuurd.
U verwijst naar de ontwikkeling van het instrument voor gemeenten en hun partners om het gesprek over de huisvesting van arbeidsmigranten en andere specifieke doelgroepen te starten en te bespoedigen. Dit instrument is in concept gereed en zal de komende maanden in de praktijk getest en aangescherpt worden. De Minister van BZK verwacht dat het instrument aan het einde van het jaar voor alle gemeenten beschikbaar zal zijn.
De Inspectie handhaaft de inhoudingen op het loon voor huisvesting mede op basis van de in oktober 2017 in werking getreden Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag 2017. In verband met deze recente inwerkingtreding is er op dit moment in de interne bestanden van de Inspectie geen informatie beschikbaar over afgeronde zaken. In het kader van de reguliere rapportage als bijvoorbeeld het jaarverslag informeer ik u nader.
Ik vind het van belang dat deze mensen goed worden gehuisvest met voldoende privacy en kwaliteit.
Het is aan gemeenten, uitzendbureaus, werkgevers en huisvesters om gezamenlijk hun verantwoordelijkheid te pakken en het gesprek aan te gaan over kwalitatieve huisvesting van arbeidsmigranten. Daarbij moeten zij ook oog hebben voor de leefbaarheid in wijken. Om de druk op reguliere woonwijken behapbaar te houden, heeft de gemeente instrumentarium tot haar beschikking om deze ongewenste situaties tegen te gaan. Daarbij kan gedacht worden aan het instellen van een splitsingsvergunning of een omzettingsvergunning bij kamergewijze bewoning in de huisvestingsverordening. Hoe zij dat doet is aan de gemeente zelf. Het woonbeleid is immers een lokale aangelegenheid.
Daarnaast kan er op onwenselijke en ongeoorloofde situaties worden gehandhaafd. De gemeente heeft daarin een rol wanneer het gaat om bouw- en woningtoezicht en ruimtelijke ordening. De Inspectie SZW controleert op de arbeidsomstandigheden en op de rechtmatigheid van de inhoudingen op het minimumloon. Verhuurders die een keurmerk hebben, bijvoorbeeld Stichting Normering Flexwonen (SNF), worden regelmatig gekeurd in het kader van de normenset voor het keurmerk.
Door het kabinet wordt verder breed ingezet op kwalitatief goede huisvesting voor arbeidsmigranten. Sinds 1 januari 2017 geldt het verbod op inhoudingen en verrekeningen op het Wettelijk minimumloon. Huisvesting vormt daar één van de uitzonderingen op. Er mag voor huisvesting maximaal 25% ingehouden worden op het wettelijk minimumloon onder strikte voorwaarden. Eén van de voorwaarden voor inhoudingen voor huisvesting is dat de huisvesting moet voldoen aan de kwaliteitseisen die zijn overeengekomen in de cao tussen sociale partners. Daarnaast dienen deze kwaliteitseisen te zijn gecontroleerd door een geaccrediteerde instelling. Een voorbeeld van een dergelijke normenset met geaccrediteerde controlerende instellingen is het keurmerk van de SNF.
Ik ben van mening dat het wenselijk is dat er een zekere afstand bestaat tussen de huisvesting van de arbeidsmigrant en het werk. Arbeidsmigranten komen vaak zonder netwerk naar Nederland op verzoek van de werkgever. Ik zie daarom wel een rol voor de werkgever om de werknemer te helpen bij het zoeken naar woonruimte of het faciliteren van deze woonruimte. Het faciliteren van deze huisvesting mag echter geen verdienmodel vormen voor de werkgever. Daarom is om onwenselijke situaties met betrekking tot inhoudingen te voorkomen per 1 januari 2017 een verbod op inhoudingen en verrekeningen op het Wettelijk minimumloon ingesteld. Huisvesting vormt daar één van de uitzonderingen op onder strikte voorwaarden over onder meer de hoogte van de inhouding en de kwaliteitseisen voor de huisvesting
Gemeenten controleren zelf niet specifiek of iemand langer dan vier maanden in Nederland verblijft. Om de kwaliteit van de BRP zo hoog mogelijk te houden worden wel veel adresonderzoeken uitgevoerd, zowel op eigen initiatief als onder de paraplu van de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit. Bij deze onderzoeken zal de gemeente ook personen tegenkomen die langer dan vier maanden in Nederland zijn en nog als niet-ingezetene geregistreerd zijn. De gemeente kan deze persoon dan wijzen op hun plicht om aangifte te doen of de persoon ambtshalve als ingezetene inschrijven op het Nederlandse adres.
De gemeenteraad stelt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer structuurvisies vast waarin de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren ruimtelijk beleid zijn vastgelegd. Dit beleid wordt vervolgens nader geconcretiseerd in één of meer bestemmingsplannen. De gemeente betrekt haar inwoners bij de totstandkoming van structuurvisie en bestemmingsplan.
Bij het opstellen van de bestemmingplannen dient de gemeente ook rekening te houden met de provinciale verordening. Als gemeenten dit niet doen, kan de provincie het bestemmingsplan via een «reactieve aanwijzing» geheel of gedeeltelijk buiten werking stellen.
Provincies hebben daarnaast de taak om te zorgen voor voldoende groene ruimte om en in de steden.
Het is aan gemeenten en provincies om de juiste balans te vinden tussen voldoende groen, een sterke regionale economie en een goede en prettige leefomgeving.
Het kabinet acht het van belang dat nieuwkomers en mensen die hier komen werken en wonen de Nederlandse taal leren, ter bevordering van hun participatie en zelfredzaamheid in de samenleving en op de arbeidsmarkt. Taalvaardigheid bevordert ook de oriëntatie op Nederland en contact met Nederlanders. Voor migranten van buiten de EU geldt een inburgeringsplicht, waaronder de verplichting om de taal te leren. Vanwege Europese regelgeving met betrekking tot vrij verkeer is het echter niet toegestaan om een taalverplichting op te leggen aan inwoners van de EU. Het is daarom uiteindelijk de eigen verantwoordelijkheid van de arbeidsmigrant om de Nederlandse taal en gebruiken te leren. Dit kan door vrijwillig deel te nemen aan een inburgeringscursus of een taalcursus te volgen.
Het Rijk attendeert Europese migranten op de verschillende mogelijkheden om de Nederlandse taal te leren in de brochure Nieuw in Nederland. EU-migranten die zich als niet-ingezetene bij een gemeente inschrijven worden gewezen op genoemde brochure. Er zijn vele mogelijkheden om de Nederlandse taal op vrijwillige wijze te leren. In het kader van het programma Tel mee met Taal is er een infrastructuur van taalhuizen en taalpunten ontwikkeld die laaggeletterden (laaggeletterd in de Nederlandse taal) helpt met het vinden van een geschikt taalaanbod. Het kabinet heeft met ingang van 2018 het budget voor de aanpak van laaggeletterdheid met € 5 miljoen per jaar verhoogd en de subsidieregeling Taal op de werkvloer – onderdeel van het programma Tel mee met Taal – verlengd. Ook zijn er verschillende gratis mogelijkheden online beschikbaar om de Nederlandse taal te leren. Voorbeelden hiervan zijn NT2taalmenu.nl of Oefenen.nl. Van deze laatste is bij ons bekend dat een groot gedeelte van de deelnemers hieraan van Poolse afkomst is.
Er is door de groeiende economie op het moment sprake van krapte op de arbeidsmarkt in Nederland. De huidige economische conjunctuur zorgt voor veel kansen voor werkzoekenden. Bepaalde sectoren worstelen echter op het moment met het opvullen van vacatures en kijken daarom over de grenzen om arbeidsmigranten aan te trekken.
Er is in de Europese Unie een vrij verkeer van werknemers dus het staat werkgevers vrij om Oost-Europese arbeidskrachten aan te trekken. Deze hebben, net als Nederlandse werknemers, recht op in ieder geval het minimumloon of het cao-loon. Het vrij verkeer van werknemers zorgt ervoor dat een systeem van tewerkstellingsvergunningen voor Europese arbeidsmigranten niet mogelijk is.
Uit een onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek in 2014 naar verdringing door arbeidsmigratie over de periode 2001–2011, volgt dat in veel sectoren het aantal Nederlandse werknemers is afgenomen terwijl het aantal arbeidsmigranten is toegenomen. Dit kan op individueel niveau effect hebben, maar op macroniveau is er geen sprake van verdringing geconstateerd. Op het moment lopen er twee onderzoeken3 naar verdringing en de positie van arbeidsmigranten in Nederland, die een actueler beeld kunnen geven.
Zie antwoord vraag 11.
Zie antwoord vraag 11.
Zie antwoord vraag 10.