Ingediend | 19 juli 2018 |
---|---|
Beantwoord | 7 september 2018 (na 50 dagen) |
Indiener | John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z14259.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-3142.html |
Ik wil voorop stellen dat ik geschrokken ben door het aantreffen van chroom-6 houdende verf op verschillende FRISC-vaartuigen2. Mijn zorgen gaan daarbij allereerst uit naar de medewerkers die werkzaamheden hebben verricht aan deze vaartuigen. De direct betrokken medewerkers zijn (tijdens een «alle hens») geïnformeerd door hun commandant en in de gelegenheid gesteld zich te laten registreren. Dat geeft hun in de toekomst de mogelijkheid aan te tonen onder welke omstandigheden ze in aanraking zijn geweest met chroom-6.
De chroom-6 houdende verf is aangetroffen op verschillende FRISC-vaartuigen van de Koninklijke Marine. De ontdekking is gedaan door oplettende onderhoudsmedewerkers die het chroom-6, met behulp van speciaal hiervoor bij Defensie ingevoerde detectiepennen, aantroffen in de conserveerlaag op een affuit van een FRISC. Bij verdere controle bleken meerdere onderdelen van verschillende FRISC’s chroom-6 te bevatten. De werkzaamheden zijn daarop stilgelegd en de werkplaatsen waar de FRISC’s worden onderhouden zijn preventief gesloten. Deze werkplaatsen zijn inmiddels industrieel gereinigd. Ook wordt onderzocht hoeveel, en in welke mate, FRISC-vaartuigen en reserveonderdelen zijn bewerkt met chroom-6 houdende verf. Het was namelijk niet bekend dat er chroom-6 houdende verf voor de FRISC-vaartuigen is gebruikt. Het is daarom niet uit te sluiten dat defensiepersoneel dat werkzaamheden heeft verricht aan de FRISC-vaartuigen in het verleden aan chroom-6 is blootgesteld. Defensiemedewerkers die denken in het verleden mogelijk te zijn blootgesteld aan chroom-6 door werkzaamheden aan de FRISC-vaartuigen kunnen dit laten opnemen in hun personeelsdossier. Daarnaast kunnen zij voor vragen terecht bij hun bedrijfsarts of arbofunctionaris en zich laten registreren bij het www.informatiepuntchroom6.nl.
Ondanks alle preventieve voorzorgmaatregelen, instructies, toezicht etc. kunnen onvoorziene incidenten met gevaarlijke stoffen optreden, bijvoorbeeld door een technisch defect of menselijk handelen. Daarvoor is in de regelgeving een «calamiteitenprocedure» opgenomen, zodat op de juiste wijze kan worden gehandeld als onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering. Meestal betekent dit het stilleggen van de werkzaamheden, het uitvoeren van metingen, het reinigen van de werkplaatsen, het informeren van het personeel en het zo nodig aanpassen van werkinstructies. In geval van een calamiteit wordt deze incidentele blootstelling, zoals eerder vermeld, vastgelegd in het personeelsdossier.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Nee, Deze regeling geldt momenteel alleen voor (oud-)medewerkers die op de Prepositioned Organizational Materiel Storage (POMS)-locaties hebben gewerkt, of hun nabestaanden. Het onderzoek naar de gezondheidsrisico’s van het werken met chroom-6 op de POMS-locaties is afgerond; het onderzoek naar de gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan chroom-6 op andere defensielocaties is in voorbereiding. De onderzoeksopzet en reikwijdte van dit onderzoek moet nog door de paritaire commissie worden vastgesteld.
(Oud-)medewerkers van andere defensielocaties kunnen, indien zij onverhoopt ziek zijn geworden, afhankelijk van de aandoening, functie en functieduur, mogelijk aanspraak maken op de sinds maart 2015 bestaande coulanceregeling. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek, kan mogelijk de Regeling uitkering chroom-6 Defensie worden aangepast. Daarnaast kunnen
(oud-)medewerkers die ziek zijn geworden door blootstelling aan chroom-6 altijd een letselschadeclaim indienen bij Defensie.
Het RIVM gaat voor Defensie nu ook andere locaties en werkplekken onderzoeken waarbij is gewerkt met chroom-6. Dit onderzoek is in voorbereiding. De onderzoeksopzet en reikwijdte van dit onderzoek zullen op basis van het advies van het RIVM door de paritaire commissie worden vastgesteld. Zodra de onderzoeksopzet en de tijdsplanning voor dit onderzoek door de paritaire commissie is vastgesteld zal ik uw Kamer hierover op de gebruikelijke manier informeren.
Zie antwoord vraag 5.
Uw Kamer heeft mij verzocht te reageren op schriftelijke vragen van het lid Kerstens (PvdA) over het bericht «chroom-6 verf aangetroffen op speedboten Koninklijke Marine», (ingezonden op 19 juli 2018 met kenmerk 2018Z14259) en op de schriftelijke vragen van het lid Kerstens (PvdA) over de blootstelling aan chroom-6 bij de Koninklijke Marine, (ingezonden op 20 juli 2018 met kenmerk 2018Z14282). Omdat het beantwoorden meer tijd kost, kan ik u de brief niet tijdig doen toekomen. Ik stuur u mijn reactie zo spoedig mogelijk doch uiterlijk voor het einde van het zomerreces van uw Kamer.