Ingediend | 6 juli 2018 |
---|---|
Beantwoord | 6 september 2018 (na 62 dagen) |
Indieners | Maarten Groothuizen (D66), Joost Sneller (D66) |
Beantwoord door | Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
Onderwerpen | cultuur en recreatie media recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z13740.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-3104.html |
Ja.
Ja. Zoals ik in het antwoord op vraag 4 van Kamervragen van de leden Van Oosten en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD), met kenmerk 2018Z13577 heb aangegeven, wordt de Aanwijzing toepassing dwangmiddelen bij journalisten (Hierna: de Aanwijzing) op dit moment aangepast en in lijn gebracht met het aangenomen Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken. In de nieuwe aanwijzing is wederom een procedure opgenomen van verplicht overleg met de parketleiding.
Daarnaast wordt binnen de opleidingstrajecten van het OM, zowel in de leergang voor nieuwe officieren van justitie als in de permanente educatie (nog) meer ruimte gemaakt voor het onderwerp «journalistieke bronbescherming». De procedure zoals opgenomen in de aanwijzing geldt ook in het geval van grote spoed.
Ja.
Ik verwijs u naar het antwoord op vraag 2.
Aangezien de Aanwijzing in lijn wordt gebracht met het aangenomen Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken en er in de opleidingstrajecten van het OM meer aandacht wordt besteed aan de journalistieke bronbescherming, zie ik op dit moment geen aanleiding om extra maatregelen te treffen.
Zie antwoord vraag 5.
Ja.
Zoals gezegd is het OM thans doende de Aanwijzing in lijn te brengen met het recent aangenomen Wetsvoorstel bronbescherming in strafzaken.
Ja. De voorzitter van het College van procureurs-generaal heeft eerder aangegeven bronbescherming van journalisten uiterst belangrijk te vinden. De achtergrond voor de Aanwijzing ligt in het feit dat een journalist op grond van artikel 10 van het EVRM het recht heeft om zijn bronnen te beschermen en dat het overheden in beginsel niet is toegestaan om daarop een inbreuk te maken. De betreffende opname, waarnaar in vraag 11 wordt verwezen, is nooit uitgeluisterd en uiteindelijk na overleg met het College van procureurs-generaal in opdracht van de hoofdofficier van justitie in Amsterdam vernietigd, omdat het OM van oordeel is dat de opname in dit specifieke geval een ontoelaatbare inbreuk was op de bronbescherming van journalisten.
De recente incidenten hebben de aandacht voor bronbescherming van journalisten binnen het OM vergroot. De nieuwe Aanwijzing zal binnen het OM breed worden uitgedragen en in de leergangen van het OM zal nog meer aandacht worden besteed aan dit onderwerp.
Ja.
De betreffende opname is, ondanks de opdracht van de rechter-commissaris daartoe, nooit uitgeluisterd en uiteindelijk na overleg met het College van procureurs-generaal in opdracht van de hoofdofficier van justitie in Amsterdam vernietigd. Voorafgaand aan het bevel ten aanzien van dit middel heeft niet de vereiste interne toetsing plaatsgevonden en het OM was van oordeel dat in dit specifieke geval de opname een ontoelaatbare inbreuk was op de bronbescherming van journalisten.
Hierbij bericht ik u dat de vragen van de leden Van Oosten en Yesilgöz-Zegerius (beiden VVD) inzake het bericht «Openbaar Ministerie luistert journalist af in moordzaak broer kroongetuige» (ingezonden 5 juli 2018) en de vragen van de leden Groothuizen en Sneller (beiden D66) over de bronbescherming van journalisten (ingezonden 6 juli), niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord. In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 5 juli 2018 is gesproken over het opnieuw afluisteren door het Openbaar Ministerie van een journalist. De commissie heeft mij en de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media verzocht uw Kamer te informeren over deze kwestie. Ik zal u de brief en de beantwoording van de bovengenoemde Kamervragen voor het algemeen overleg Media algemeen en Journalistiek van 6 september a.s. doen toekomen.