Ingediend | 5 juli 2018 |
---|---|
Beantwoord | 16 juli 2018 (na 11 dagen) |
Indiener | Kees van der Staaij (SGP) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking openbare orde en veiligheid terrorisme |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z13552.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2780.html |
Ja.
Zoals bekend is het kabinet bezorgd over de betalingen aan Palestijnse gevangenen in Israëlische detentie, omdat de hoogte van de betalingen toenemen met de duur van de detentie. Het kabinet is van mening dat de koppeling tussen de duur van de detentie en de hoogte van de betaling een perverse prikkel kan zijn (zie ook de antwoorden d.d. 20 april jl. op vragen gesteld door de leden Van der Staaij, Van Helvert en Becker, vergaderjaar 2017–2018, Aanhangsel van de Handelingen 1854). Het kabinet heeft daarom begrip voor het Israëlische, Amerikaanse en Australische sentiment over de betalingen aan gevangenen.
Vanzelfsprekend besteedt het kabinet daarom, net als de rest van de EU, veel aandacht en zorg aan het voorkomen van betalingen aan Palestijnse gedetineerden met donorgeld. Er zijn gedegen waarborgen op de betalingen aan de Palestijnse Autoriteit uit bilaterale programma’s en/of uit programma’s van de EU.
In het licht van het belang van een goed functionerende Palestijnse Autoriteit (PA), acht het kabinet het echter onverstandig van Israël om de afdracht van belastinggeld aan de PA deels in te houden. Deze afdracht vloeit voort uit afspraken die Israël en de Palestinian Liberation Organisation (PLO) hierover hebben gemaakt in het Protocol on Economic Relations (Paris Protocol) uit 1994, de Oslo II akkoorden. De akkoorden bevatten momenteel geen grond voor een dergelijke unilaterale stap door één van de partijen (zie ook de antwoorden d.d. 20 april jl. op vragen gesteld door het lid Voordewind (ChristenUnie), vergaderjaar 2017–2018, Aanhangsel van de Handelingen 1852).
Zie antwoord vraag 2.
Nederland dringt consequent aan op aanpassing van het systeem. Zo heeft Minister Blok hier in mei jl. op aangedrongen bij de Palestijnse Minister van Buitenlandse Zaken, Malki, tijdens diens bezoek aan Nederland. Malki bevestigde bij die gelegenheid dat de PA het systeem wil heroverwegen. Bij het kabinet zijn nog geen concrete voorstellen voor dergelijke aanpassingen bekend. Aanpassingen van de betalingen aan gevangenen liggen gevoelig in de Palestijnse samenleving. Er is veel steun voor de Palestijnse gevangenen in de Palestijnse politiek en samenleving. Het Israëlische en Amerikaanse besluit wordt door president Abbas gezien als een drukmiddel om het vredesplan waar de Verenigde Staten aan werkt te accepteren, terwijl de PA ervan uitgaat dat dit plan onevenredig veel rekening zal houden met de Israëlische wensen en te weinig tegemoet zal komen aan de Palestijnse wensen. Vanwege deze zorgen heeft president Abbas in juli jl. gezegd dat de betalingen aan gevangenen of hun families niet gestopt zullen worden, en lijkt de politieke ruimte om aanpassingen door te voeren verkleind. Het kabinet blijft zich, samen met gelijkgezinde landen, inzetten om de druk op de Palestijnse Autoriteit op te voeren om het systeem van uitkeringen aan gevangenen te veranderen. Het kabinet is in principe niet tegen betalingen aan gevangenen zolang die transparant zijn en gebaseerd op sociaaleconomische behoefte, en niet op de duur van de detentie.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 2.