Ingediend | 5 juni 2018 |
---|---|
Beantwoord | 28 juni 2018 (na 23 dagen) |
Indiener | Lilianne Ploumen (PvdA) |
Beantwoord door | Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z10455.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2603.html |
Ja.
Seksueel geweld in conflictsituaties heeft dramatische vormen aangenomen. Dit is voor Nederland onaanvaardbaar. Daarom zet het kabinet zich actief in voor het voorkomen en bestrijden van seksueel geweld in conflictsituaties, inclusief door middel van het instellen van sancties. Uitgangspunten van deze aanpak zijn effectiviteit en impact. Nederland maakt actief gebruik van de mogelijkheden die de sanctieregimes bieden op dit terrein en wil deze mogelijkheden vergroten. Hierbij dienen de rapporten over conflict gerelateerd seksueel geweld van de Secretaris-Generaal, Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN Patten en de experts en monitors van de betreffende sanctiecomités, als leidraad.
Bestaande VN-sanctieregimes met de daaronder opgenomen mensenrechtencriteria bieden nu reeds de mogelijkheid plegers van seksueel geweld te sanctioneren, zoals in de sanctieregimes voor Zuid-Soedan en de Democratische Republiek Congo. In het regime voor de Centraal Afrikaanse Republiek is seksueel geweld inmiddels een eigenstandig criterium geworden. Dit is een hoopvolle ontwikkeling. Maar de explicitering van seksueel geweld zou systematischer moeten gebeuren. Daarnaast zijn de huidige criteria in de sanctieregimes niet eenduidig.
De inzet van het Koninkrijk heeft inmiddels geleid tot het versterken van de mogelijkheden om seksueel geweld te adresseren in het sanctieregime voor de Centraal Afrikaanse Republiek. Ook heeft het Koninkrijk, in vervolg op de aanbevelingen van Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN Patten, recentelijk in het VN-sanctiecomité voor DRC opgeroepen tot het nader onderzoeken van een aantal vermeende zaken van seksueel geweld. Hier is inmiddels – op aandringen van het Koninkrijk – mee ingestemd door het comité (zie https://www.un.org/press/en/2018/sc13363.doc.htm).
Zie antwoord vraag 2.
In gesprekken met Europese partners over specifieke landensituaties komt seksueel geweld in conflict regelmatig aan de orde. Het opleggen van sancties, maar ook een doorverwijzing naar het ICC om accountability van daders te bevorderen, wordt bij gelegenheid besproken. Zo heb ik tijdens mijn recente bezoek aan New York op mijn initiatief uitgebreid met de leden van de Veiligheidsraad waaronder alle Europese leden, gesproken over het voortdurende seksueel geweld in Myanmar. Speciaal Vertegenwoordiger van de SGVN Patten was ook aanwezig bij de discussie en informeerde de leden over haar bezoek aan Bangladesh waar zij voor de tweede keer de vluchtelingenkampen had bezocht.
Daarnaast spreekt de Veiligheidsraad jaarlijks over seksueel geweld in conflict, meest recent op 16 april jl. De Secretaris-Generaal bracht voorafgaand aan dit open debat zijn rapport uit, waarin hij over 19 landensituaties in het bijzonder rapporteerde. Het Koninkrijk sprak zich nadrukkelijk uit voor het instellen van sancties ter preventie en bestrijding van seksueel geweld. Seksueel geweld in conflict krijgt daarnaast bijzondere aandacht in VN-discussies over landensituaties alsook binnen de Informal Expert Group on Women, Peace and Security van de Veiligheidsraad.
Zie antwoord vraag 4.
In eerdere antwoorden op kamervragen van het lid Ploumen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1853) en de leden Van den Hul en Ploumen (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 2604) gaf het kabinet reeds een inschatting over de haalbaarheid van een thematisch sanctieregime tegen seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes.
Zoals toegezegd in het AO RBZ van 20 juni jl. kom ik in september a.s. graag uitgebreider terug op het eerdere voorstel van het lid Ploumen, ook in het licht van de bevindingen van het door u aangehaalde onderzoek. Ik zal daarbij ook nader betrekken de positie van gelijkgezinde leden van de VN-veiligheidsraad.