Ingediend | 8 mei 2018 |
---|---|
Beantwoord | 29 mei 2018 (na 21 dagen) |
Indiener | Lodewijk Asscher (PvdA) |
Beantwoord door | Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z08415.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2256.html |
In mijn brief van 24 april jongstleden en in het debat met uw kamer op 25 april jongstleden ben ik ingegaan op de overwegingen om, in afwijking van de staande praktijk en het WOB-besluit ter zake, een aantal stukken op grond van artikel 68 Gw aan uw Kamer te verstrekken. Ten aanzien van andere stukken was er geen aanleiding af te wijken van de inhoud en motivering van het WOB-besluit (https://www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2018/03/16/besluit-inzake-wob-verzoek-inzake-dividendbelasting). Ik wijs er voor de goede orde op dat dit besluit onder de rechter is.
Ik heb op 25 april jongstleden in uw Kamer gemeld niet nader te kunnen ingaan op de inhoud van de betreffende contacten zonder de belangen van derden te schaden. Dat is thans nog steeds het geval.