Kamervraag 2018Z07405

De uitspraken van korpschef Akerboom over partydrugs

Ingediend 19 april 2018
Beantwoord 29 mei 2018 (na 40 dagen)
Indiener Vera Bergkamp (D66)
Beantwoord door Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA)
Onderwerpen gezondheidsrisico's openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z07405.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-2234.html
1. https://www.nu.nl/binnenland/5215379/korpschef-partydrugs-moeten-af-v…
2. European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction, Juni 2017, «European Drug Report 2017: Trends& Developments».
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Korpschef: Partydrugs moeten af van «normaal» imago»?1

    Ja. Wij stellen de normalisering van het gebruik van drugs tijdens het uitgaan ook al enkele jaren aan de orde. Wij verwijzen hiervoor ook graag naar de beantwoording van de vragen van de ChristenUnie over dit onderwerp2.

  • Vraag 2


    Korpschef Akerboom spreekt van een stijging van 123 doden in 2014 naar 235 doden in 2016. Hij doelt daarbij waarschijnlijk op de cijfers van de Nationale Drugs Monitor (NDM) die wij op 23 januari jl. naar uw Kamer hebben gestuurd4. Jaarlijks rapporteert de NDM onder andere het aantal gevallen van geregistreerde drugsgerelateerde sterfte in Nederland. De gegevens hiervoor worden elk jaar ontleend aan de Doodsoorzakenstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Conform de richtlijnen van het EMCDDA (Drug-related deaths protocol) selecteert het Trimbos-instituut daaruit gevallen en rapporteert daarover. Dit zou kunnen verklaren waarom cijfers van de NDM en EMCDDA verschillen.
    In de NDM staat dat de Doodsoorzakenstatistiek niet is toegerust om de drugssterfte precies in kaart te brengen.
    Het is nog onbekend of het gaat om een daadwerkelijke stijging of dat er sprake is van een effect door een wijziging in de registratie. Vanwege de overgang in 2013 naar automatische codering van de natuurlijke doodsoorzaken, de start van het elektronisch aanleveren van de doodsoorzakenformulieren, het nieuwe registratiesysteem van de forensische artsen, en meer toxicologisch onderzoek door de forensische artsen, kunnen de aantallen vanaf 2013 niet rechtstreeks vergeleken worden met de aantallen uit de voorafgaande jaren. Deze factoren kunnen ook van invloed zijn op de trends na 2013. Op dit moment ontbreekt dus een betrouwbaar beeld. Mede om deze reden wordt er op dit moment gesproken met het Trimbos-instituut om te onderzoeken wat de precieze oorzaak is en of er betere bronnen zijn om de druggerelateerde sterfte in de toekomst beter in kaart te brengen.
    Vanwege problemen met codering, dekking en onderrapportage in sommige landen moet bovendien de nodige voorzichtigheid worden betracht bij het vergelijken van druggerelateerde sterfgevallen.
    Omdat nog onbekend is of het om een daadwerkelijke stijging in drugssterfte gaat, of dat er sprake is van een effect door een wijziging in registratie kunnen we de conclusie dat Nederland relatief goed presteert nog niet trekken. Voorop staat dat elke dode als gevolg van drugsgebruik er één te veel is.

  • Vraag 3
    Kunt u uitleggen waar de bewering van korpschef Akerboom, dat elke drugsgebruiker een systeem in stand houdt dat gekenmerkt wordt door extreem geweld, op gebaseerd is?

    Evenals de korpschef hechten wij eraan op te merken dat wij ons zorgen maken over de zware criminaliteit die schuil gaat achter de productie en handel van drugs. Drugscriminaliteit vormt een belangrijk onderdeel van de ondermijnende criminaliteit. Het is een prioriteit van het kabinet om de aanpak van ondermijnende criminaliteit samen met alle relevante partners te versterken.

  • Vraag 4
    Kunt u reflecteren op de stelling dat hoger straffen juist leidt tot hogere prijzen en grotere winsten en dat de markt dus juist lucratiever wordt bij strenger straffen? Kunt u uw antwoord wetenschappelijk onderbouwen?

    Ons is geen wetenschappelijk onderzoek bekend dat aantoont dat hoger straffen leidt tot een lucratievere drugsmarkt.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat ons gedoogbeleid is gestoeld op een duidelijk onderscheid tussen softdrugs en harddrugs ter bescherming van de volksgezondheid en dat een ieder die uitspraken doet over ons drugsbeleid zich hier rekenschap van zou moeten geven?

    Ons gedoogbeleid is gestoeld op een duidelijk onderscheid tussen softdrugs en harddrugs ter bescherming van de volksgezondheid. Drugsgebruik is altijd risicovol. Ons streven is om het gebruik van drugs tegen te gaan. Het Nederlandse drugsbeleid is dan ook primair gericht op het voorkomen dat mensen überhaupt drugs gebruiken, of dat nu soft- of harddrugs zijn.

  • Mededeling - 14 mei 2018

    De vragen van het Kamerlid Bergkamp (D66) over de uitspraken van korpschef Akerboom over partydrugs (2018Z07405) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de afstemming meer tijd vergt. Uw vragen zullen in samenhang en gelijktijdig worden beantwoord met de vragen van Van der Graaf en Segers (CU). Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z07405
Volledige titel: De uitspraken van korpschef Akerboom over partydrugs
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-2234
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Bergkamp over de uitspraken van korpschef Akerboom over partydrugs