Ingediend | 9 april 2018 |
---|---|
Beantwoord | 17 april 2018 (na 8 dagen) |
Indiener | Sandra Beckerman |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden financieel toezicht financiën werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z06478.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1797.html |
Ja.
Het doel van de WNT is het tegengaan van bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi)publieke sector. Door middel van het overgangsrecht wordt voldaan aan de wens om topsalarissen te matigen, maar wordt eveneens tegemoet gekomen aan de bescherming van het eigendomsrecht, zoals is vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit betekent in de praktijk dat op basis van contractvoorwaarden zoals zijn overeengekomen voor invoering van de WNT de bezoldiging vier jaar mag worden behouden. Deze bezoldiging dient over het algemeen vervolgens in drie jaar te worden afgebouwd naar het bezoldigingsmaximum. Topfunctionarissen die op grond van het overgangsrecht tijdelijk nog boven het bezoldigingsmaximum zitten, overtreden de WNT niet.
Vijf van de zeven topfunctionarissen hebben op verzoek van de corporaties de onverschuldigde betaling inmiddels terugbetaald. Van de twee andere topfunctionarissen is deze nog niet ontvangen. Betrokken corporaties beraden zich over mogelijke vervolgstappen en de mogelijke consequenties daarvan. De toezichthouder monitort dit proces bij de corporaties. De WNT biedt de mogelijkheid aan de corporatie een last onder dwangsom op te leggen.
Met het overgangsrecht is invulling gegeven aan de bescherming van het (eigendoms)recht, zoals is vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Bij invoering van de WNT is hierover uitgebreid gesproken met de Kamer. Vanuit bescherming van de rechten van betrokken topfunctionarissen ben ik niet voornemens hierop terug te komen.
Het is aan de cao-partijen in de corporatiesector zelf om te bepalen wie onder welke cao valt en of de in de cao afgesproken arbeidsvoorwaarden ook voor de bestuurders gelden. Hierover heeft het kabinet geen zeggenschap. Wel heeft de toenmalig Minister voor Wonen en Rijksdienst naar aanleiding van de motie-Karabulut (Kamerstuk 33 966, nr.4 aan Aedes de wens van de Kamer overgebracht om de bestuurderssalarissen bij corporaties onder de cao te laten vallen. Hij heeft uw Kamer hierover destijds ook bericht (Kamerstuk 29 453, nr. 391), waarbij hij aangaf dat Aedes deze wens in de cao-besprekingen zou meenemen. Op basis van nader onderzoek achtte Aedes onderbrengen onder de cao niet noodzakelijk, mede gegeven het feit dat het voor de WNT niet relevant is of bestuurders wel of niet onder een cao vallen. In beide gevallen is de bezoldiging van bestuurders van woningcorporaties aan het voor hen toepasselijk WNT-maximum gebonden.
Ja.