Ingediend | 15 maart 2018 |
---|---|
Beantwoord | 29 maart 2018 (na 14 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Menno Snel (staatssecretaris financiën) (D66) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z04728.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1607.html |
Ja.
Ik ben het met de vragensteller eens dat het van belang is dat multinationals net zoals alle belastingplichtigen voldoende belasting afdragen. Ook multinationals profiteren immers van de publieke voorzieningen die vanuit belastingen worden gefinancierd. In mijn brief van 23 februari jl. beschrijf ik mijn beleidsinzet om belastingontwijking actief aan te pakken. In deze brief kondig ik een groot aantal maatregelen aan om de belastinggrondslag van zowel Nederland als andere landen te beschermen en de transparantie en integriteit van financiële markten te vergroten. Volgens het artikel in de Financial Times betalen voornamelijk Amerikaanse multinationals te weinig belasting over hun winsten behaald buiten de VS. Los van de precieze cijfers en beelden uit dit artikel zal de implementatie van ATAD 2 per 2020 – die ook in eerder genoemde brief wordt aangekondigd – hier voor een belangrijk deel een eind aan maken. Deze richtlijn bestaat uit maatregelen om te voorkomen dat belastingplichtigen gebruik kunnen maken van structuren waarbij door kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels (zogenoemde ‘hybridemismatches’) de belasting in Nederland of in een ander land wordt ontweken. Met de implementatie van ATAD 2 zal onder meer de aantrekkelijkheid van de CV/BV-structuur worden beëindigd.
De effectieve druk is het bedrag aan belasting dat multinationals betalen in verhouding tot hun commerciële (wereld)winst. Deze gegevens zijn niet in het bezit van de Belastingdienst. Er zal dan ook een separaat onderzoek nodig zijn, wat gepaard zal gaan met de nodige afbakenings- en definitiediscussies, wat de interpretatie van de resultaten als die al op te stellen zijn, zal bemoeilijken.
Wat wel beschikbaar is, zijn gegevens over de ontwikkeling van de vennootschapsbelasting (Vpb) zoals weergegeven in de Miljoenennota 2018. Uit deze publicatie blijkt dat zowel van het grootbedrijf als het mkb de winsten volatiel zijn. Uit aangiftegegevens blijkt dat de aandelen van het grootbedrijf en het MKB in de vpb-opbrengst in de jaren 2008–2016 vrij constant zijn gebleven. Vanaf 2014 zijn de totale vpb-ontvangsten flink aangetrokken, wat geen verschuiving tussen groot- en kleinbedrijf teweeg heeft gebracht. Wel neemt het aandeel van de financiële sector de afgelopen jaren toe. Op basis van deze gegevens kan gesteld worden dat het herstel van de winsten in deze sector langer heeft geduurd na de financiële crisis. Het aandeel van de vpb-ontvangsten over de gasproductie is sterk teruggelopen de afgelopen jaren door de lagere gasproductie. 2)
In mijn eerder genoemde brief van 23 februari schrijf ik dat er EU-voorstellen zijn over een publiekeCountry-by-Country Reporting voor grote internationaal opererende bedrijven om voor het publiek zichtbaar te maken op welke wijze multinationals in de EU hun belastingverplichtingen nakomen. Dit voorstel houdt in dat multinationals met een wereldwijde omzet van meer dan € 750 miljoen jaarlijks informatie moeten publiceren over de winst of verlies voor belastingen, de verplichtingen op het gebied van winstbelastingen en de betaalde winstbelastingen (en verder over de aard van hun activiteiten, het aantal werknemers, de netto-omzet, en de gecumuleerde winst). Nederland heeft in Brussel actief geparticipeerd met als doel om tot een akkoord te komen. Door in te zetten op publieke CBC in Europees verband ontstaat er zo een brede benchmark.
Het kabinet is niet voornemens om maatregelen zoals afschaffing van de dividendbelasting en het verlagen van de statutaire tarieven in de Vpb te heroverwegen. Het kabinet neemt zowel maatregelen om een aantrekkelijk investeringsklimaat voor reële activiteiten van ondernemingen te borgen als maatregelen om belastingontwijking tegen te gaan. Zo wordt de dividendbelasting afgeschaft maar worden daarnaast bronbelastingen op rente- en royaltystromen naar zogenoemde ‘low tax jurisdicties’ geïntroduceerd. Ook worden de statutaire Vpb-tarieven weliswaar verlaagd naar een niveau zoals we dat ook kennen uit de Scandinavische landen en rond het EU-gemiddelde, maar dit wordt – in de structurele situatie – hoofdzakelijk gefinancierd door grondslagverbreding. Met deze maatregelen wordt het stelsel economisch minder verstorend, terwijl de kabinetsinzet niet bijdraagt aan schadelijke belastingconcurrentie als het gaat om de Vpb-inkomsten. Ik herken mij daarom niet in de door u gesuggereerde trend van versmalling van de grondslag.
Zie antwoord vraag 4.
In het kader van het Base Erosion and Profit-Shifting-project zijn – met het oog op de bestrijding van belastingontwijking – de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen aangepast. Het doel is te voorkomen dat via de prijsstelling van transacties winsten kunnen worden verschoven naar landen waar de waarde niet is gecreëerd. Toepassing van het arm’s-lengthbeginsel kan ertoe leiden dat de fiscale winst op basis van het arm’s-lengthbeginsel opwaarts of neerwaarts wordt bijgesteld. In het bijzonder dat laatste effect kan knellen met het oog op de door het kabinet beoogde aanpak van belastingontwijking. Daarom heb ik in eerder genoemde brief van 23 februari aangekondigd onderzoek te doen naar deze implicatie van het arm’s-lengthbeginsel in de winstbelasting.
Zie antwoord vraag 4 en 5.