Ingediend | 9 maart 2018 |
---|---|
Beantwoord | 20 april 2018 (na 42 dagen) |
Indiener | Carla Dik-Faber (CU) |
Beantwoord door | Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z04190.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1839.html |
Ja.
Toenemende interesse in landbouwgrond voor de opwek van zonne-energie kan lokaal effect hebben op grondprijzen. Ik vind het in dit kader van belang dat we in Nederland zorgvuldig omgaan met goede landbouwgronden en dat dat wordt betrokken bij de ruimtelijke afwegingen voor de plaatsing van zonnepanelen.
De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij gemeenten en provincies. Bij die afweging kunnen zij gebruik maken van de «ladder voor duurzame verstedelijking» die in de ruimtelijke ordening wordt gebruikt om efficiënt ruimtegebruik te stimuleren. Deze komt er voor zonneparken als stedelijke functie in essentie op neer dat het in gebruik nemen van landbouwgrond de laatste optie is2.
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft in 2015 voor grondgebonden zonneparken een verkenning gedaan naar afwegingskaders rond locatiekeuze en ruimtelijke inpassing in Nederland3. Gemeenten kunnen hier gebruik van maken. Een toenemende interesse voor grond voor de opwek van zonne-energie kan lokaal effect hebben op de grondprijzen en daarmee op de mogelijkheden van boeren die willen investeren in bedrijfsuitbreiding of grondgebondenheid.
Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effecten van zonnepanelen op de biodiversiteit. Wel is bekend dat vleermuizen hinder ondervinden van panelen die in een plat vlak worden geplaatst. Ook is bekend dat het gebrek aan licht onder zonnepanelen effect heeft op het leven onder deze panelen. Het slim plaatsen van zonnepanelen kan mogelijk bijdragen aan meer biodiversiteit als de gronden eronder extensiever worden gebruikt worden dan voorheen. Hoe weidevogels op zonnevelden reageren is onbekend.
Het onderwerp voedselzekerheid heeft een belangrijke plaats in het klimaatverdrag van Parijs. In het verdrag staat dat we klimaatverandering moeten tegengaan, mede vanwege de negatieve effecten die klimaatverandering heeft op onze voedselzekerheid. Tegelijk stelt het verdrag dat de voedselproductie niet in gevaar mag komen. Daarom weegt het kabinet effecten op voedselzekerheid mee bij het formuleren van beleid voor het aanpassen aan klimaatverandering en het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen. Dit heeft nadrukkelijk de aandacht in het kader van de gesprekken over het klimaatakkoord. Zie ook mijn antwoord op vraag 7.
Zie mijn antwoord bij vraag 2. Ik deel de mening dat het wenselijk is als daken van gebouwen en niet-productieve gronden zoveel mogelijk worden benut. En ik juich het toe als gemeenten en provincies een actief stimuleringsbeleid voeren voor het bevorderen van opwek op daken, onproductieve gronden en meervoudig te gebruiken oppervlakten.
Bij het beschikbaar krijgen van locaties voor de opwek van duurzame energie zal het Rijk ook kijken naar wat er mogelijk is op het eigen vastgoed (gronden en gebouwen) en zoek ik naar mogelijkheden om deze opwek verder te versnellen. Hier geldt net als bij landbouwgronden de vraag of en zo ja hoe je dit kunt combineren met de primaire functie van dit vastgoed. Mede in het licht van Klimaatakkoord zal ik u voor de zomer van 2018 informeren over de aanpak om de opwek van duurzame energie op rijksvastgoed verder te versnellen.
De prijsvraag van RVO had als doel om meer en betere zonne-energie oplossingen te vinden voor agrarische gebieden waarbij de agrarische functie mogelijk blijft en de agrarische opbrengst niet of weinig wordt beperkt. De inzendingen hebben laten zien dat er verschillende manieren zijn om zonne-energie te combineren met landbouw5. Deze benadering sluit aan bij de ladder zoals genoemd in het antwoord op vraag 2. De prijsvraag leverde slimme mogelijkheden op voor functie-combinaties. Achterliggende gedachte is dat dit ondernemers en decentrale overheden stimuleert om hier verder over na te denken.
Een aantal van de ontwerpen uit de prijsvraag betreffen nieuwe zonsystemen die nog niet standaard in de markt beschikbaar zijn. De innovatieregelingen zoals TKI regeling urban energy, regeling hernieuwbare energie en regeling demonstratie energie-innovatie bieden marktpartijen ondersteuning om de ontwerpen verder te ontwikkelen en naar de markt te brengen. Ik heb naar aanleiding van deze vragen aan RVO gevraagd om deze regelingen -voor zover dat nog niet is gebeurd- bij de prijswinnaars onder de aandacht te brengen.
Of en in welke vorm deze ontwerpen in de praktijk verder worden opgepakt, hangt ervan af of dit voor ondernemers interessante business-cases oplevert en hoe decentrale overheden hier op sturen.
Zonneweides kunnen net als de meeste andere vormen van hernieuwbare energie-opwek veel impact hebben op de lokale omgeving en het landschap. Dit betekent in ons dichtbevolkte land dat het zorgvuldig en verantwoord inpassen hiervan bepalend zal zijn om de klimaatdoelstellingen voortvarend te realiseren.
Hoe deze inpassing het beste kan plaatsvinden is maatwerk en vergt daarom een lokale afweging. In gemeentelijk en provinciaal beleid kunnen regionale en landelijke ambities worden vertaald naar randvoorwaarden voor verantwoorde realisatie. Hierin kunnen afspraken worden gemaakt over bijvoorbeeld de duur van (tijdelijke) functiewijziging of behoud van biodiversiteit.
Daarnaast wil ik opmerken dat het goed inpassen van energieprojecten niet kan zonder inzicht in de belangen, wensen en ideeën van burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en decentrale overheden. Recent hebben 27 partijen de Green Deal Participatie van de Omgeving bij Duurzame Energieprojecten ondertekend. Zij slaan de handen ineen om te leren hoe dit proces verder kan worden verbeterd. Voor projecten op het gebied van zonne-energie is daarbij een aparte werkgroep in het leven geroepen.
Bij het realiseren van de energietransitie is een goede ruimtelijke inpassing van de verschillende vormen van duurzame energieopwekking van groot belang. Het Rijk zal dit agenderen in de sectorale tafels van het Klimaatakkoord, waaronder de tafel elektriciteit. Daarbij zal ik tevens aandacht vragen voor een zorgvuldige afweging van functies en hoe deze optimaal kunnen worden gecombineerd.
Mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit laat ik u weten dat de op 9 maart 2018 door het lid Dik-Faber (ChristenUnie) gestelde vragen over de stormloop op grond voor zonneparken (nummer 2018Z04190) niet binnen de gebruikelijke termijn van drie weken kunnen worden beantwoord, vanwege nog lopende interdepartementale afstemming.