Ingediend | 6 februari 2018 |
---|---|
Beantwoord | 1 mei 2018 (na 84 dagen) |
Indieners | Farid Azarkan (DENK), Tunahan Kuzu (DENK) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (VVD) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z01944.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1977.html |
Ja.
De bevolking in Syrië en Irak heeft zwaar te lijden onder de gevolgen van het gewelddadig conflict in hun land. Het is zeer betreurenswaardig dat zich daar ook kinderen van Nederlandse uitreizigers bevinden.
Er zijn geen exacte cijfers bekend. Uit de onlangs gepubliceerde cijfers van de AIVD, blijkt dat er minstens 175 minderjarigen met een Nederlandse link verblijven in Syrië en Irak.
De Nederlandse regering verleent geen consulaire bijstand aan Nederlandse uitreizigers en families die zich in onveilige gebieden in Syrië en Irak bevinden en deze willen verlaten. Wanneer men zich in persoon meldt bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging, kan men daar vragen om consulaire bijstand.
Dit geldt ook voor de kinderen van deze uitreizigers. Nederlandse kinderen zullen worden bijgestaan als ze bij een Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging verschijnen. Tot het moment van de melding in persoon, zijn de ouders primair verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van de kinderen.
Zie antwoord vraag 4.
Het bereik van de Nederlandse overheid in het buitenland is beperkt. Deze kinderen bevinden zich onder meer in kampen in Syrië. In landen, als Syrië, waar Nederland geen ambassade heeft en geen betrekkingen mee heeft, en in het bijzonder in die gebieden waar sprake is van crisis, kan BZ in principe geen bijstand verlenen. De Nederlandse ambassade in Bagdad en het Consulaat-Generaal in Erbil kunnen in Irak, mede gezien de huidige veiligheidsrisico’s in het gebied, slechts zeer beperkte consulaire bijstand verlenen. Verdragen of nationale wetgeving kennen geen algemene plicht daartoe. De Nederlandse overheid hecht groot belang aan de naleving van internationale verdragen waarin rechten en vrijheden van burgers zijn vastgelegd.
Zie antwoord vraag 6.
De Raad voor de Kinderbescherming staat klaar om kinderen uit het strijdgebied adequaat bij te staan bij terugkeer. Indien bekend is dat minderjarigen terug zullen keren, bereidt de Kinderbescherming zich op deze terugkeer voor met een plan van aanpak voor het kind, tezamen met het regionale casusoverleg en overige ketenpartners. Er is geen speciaal team van de Kinderbescherming in Syrië en Irak.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van de ledenKuzu en Azarkan over de situatie van Nederlandse kinderen in Syrië en Irak met kenmerk 2018Z01944 die werden ingezonden op 06-02-2018, wil ik u meedelen dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De reden hiervoor is dat meer tijd nodig is om een volledig beeld van de situatie te krijgen. Zodra de benodigde informatie beschikbaar is wordt de beantwoording u onverwijld aangeboden.