Ingediend | 31 januari 2018 |
---|---|
Beantwoord | 7 maart 2018 (na 35 dagen) |
Indiener | Kirsten van den Hul (PvdA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (VVD) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z01532.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1368.html |
Ja.
Ik neem afstand van de uitspraken die María Elósegui heeft gedaan over homoseksualiteit en transgender personen. Nederland maakt zich in de Raad van Europa en daarbuiten sterk voor de gelijke rechten van LHBTI’s.
De rechten en veiligheid van de Europese LHBTI-gemeenschap zijn geborgd in nationale wetgeving, internationale verdragen, zoals het EVRM, en door belangrijke instituten, zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. De uitspraken van een individuele rechter, gedaan buiten de rechtbank, doen hier niets aan af.
De kandidaatstelling van alle rechters voor het EHRM is een vertrouwelijk proces en niet publiek inzichtelijk. De voordracht van kandidaten ligt bij de nationale regering en de beslissing tot benoeming ligt bij de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa (RvE). Alle leden van PACE, ook de Nederlandse, kunnen hun stem uitbrengen en hebben op dat moment inzage in de kandidaturen. De regeringen van andere RvE-lidstaten hebben hierin geen rol en meten zich geen oordeel aan.
Zie antwoord vraag 4.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is ingesteld voor de bescherming van mensenrechten, inclusief de rechten van LHBTI’s, en heeft met zijn uitspraken reeds een belangrijke bijdrage hieraan geleverd. Het kabinet heeft geen reden om te twijfelen aan de steun van de Spaanse regering voor het EHRM en gelijke rechten van LHBTI’s.