Ingediend | 31 januari 2018 |
---|---|
Beantwoord | 21 maart 2018 (na 49 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | economie handel |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z01523.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1511.html |
De vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van het aanbod van offshore kansspelen vallen binnen de autonome bevoegdheid van Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Vóór 10 oktober 2010 betrof dit een autonome aangelegenheid van het land de Nederlandse Antillen.
Aruba, Curaçao en Sint Maarten zijn bevoegd om zelfstandig belastingverdragen te onderhandelen. De verdragen worden echter ten behoeve van die landen door het Koninkrijk, als subject van volkenrecht, gesloten. Na parlementaire goedkeuring worden verdragen vervolgens door het Koninkrijk geratificeerd, waarbij wordt aangegeven ten behoeve van welk deel van het Koninkrijk het verdrag geldt. Ook bij de Nederlandse belastingverdragen, die dus slechts voor Nederland gelden, gaat het op dezelfde manier. De andere landen binnen het Koninkrijk kunnen dan ook geen rechten ontlenen aan de Nederlandse belastingverdragen. Bovendien heeft Nederland beleid om oneigenlijk gebruik van belastingverdragen te voorkomen. Dit komt tot uiting door de opname van antimisbruikmaatregelen in de Nederlandse belastingverdragen en belastingregelingen die gelden binnen het Koninkrijk. De doelstelling om belastingontwijking te bestrijden wordt onder meer versterkt doordat Nederland zich heeft gecommitteerd aan de uitkomsten van het BEPS-project2 en het multilateraal instrument heeft ondertekend.
Zie antwoord vraag 1.
Ja, met de Landsverordening buitengaatse hazardspelen ben ik bekend.
Het opstellen en aannemen van een landsverordening geschiedt door de regering en het parlement van Aruba, Curaçao of Sint Maarten. De Landsverordening offshore hazardspelen uit 1993 is oorspronkelijk een landsverordening van de Nederlandse Antillen. Mij is niet bekend of deze regels voor offshore hazardspelen zijn opgezet met de hulp van Nederland, op initiatief van de toenmalige vereniging voor offshore belangen (VOB).
De vragen omtrent dit onderwerp die door uw Kamer in september 2016 zijn gesteld zijn tot tweemaal toe aan de regering van Curaçao doorgeleid. Hiervan is de Kamer ook op de hoogte gesteld (Kamerstuk 2017Z12390). Ik heb hierop nog geen reactie mogen ontvangen en heb er geen zicht op wanneer ik deze tegemoet kan zien. Ik zal de regering van Curaçao nogmaals per brief verzoeken de vragen te beantwoorden, danwel een indicatie te geven de vragen niet te beantwoorden. Daarnaast zal ik in mijn reguliere contacten met de regering van Curaçao hier aandacht voor vragen. Wellicht is het te overwegen ook via de contacten in het kader van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) hier bij de Staten van Curaçao aandacht voor te vragen.
Hierbij deel ik u mee, dat de aan mij gestelde vragen van het lid van Raak (SP) over de verantwoordelijkheid van Nederland voor de offshore en de gokindustrie op Aruba, Curaçao en Sint Maarten (ingezonden op 31 januari 2018) niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording is meer tijd nodig voor interdepartementale afstemming en het verzamelen van gegevens. De beantwoording zal naar verwachting binnen twee weken plaatsvinden.