Kamervraag 2018Z00879

Het door ‘EU vs Disinfo’ bestempelen van journalistieke verslaggeving tot nepnieuws

Ingediend 23 januari 2018
Beantwoord 15 februari 2018 (na 23 dagen)
Indiener Ronald van Raak
Beantwoord door Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66)
Onderwerpen cultuur en recreatie media
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2018Z00879.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-1182.html
  • Vraag 1
    Waarom kan de Europese Unie journalisten die berichten over «EU vs Disinfo» in Nederland veroordelen? Steunt u de veroordeling van een journalist van ThePostOnline (TPO)? Zo ja, kunt u dat ook nader toelichten? Zo nee, wilt u dat dan aan deze Europese organisatie laten weten?1

    EU vs. Disinfo valt onder de EU «East StratCom Taskforce» binnen de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). Deze taakgroep is opgericht om bewustzijn binnen de EU te vergroten van de aanhoudende desinformatie-campagnes vanuit Rusland. Deze taakgroep richt zich onder meer op het identificeren, benoemen en feitelijk weerleggen van desinformatie door pro-Kremlin media. Zoals ik eerder heb aangegeven, acht ik het tegengaan van deze desinformatie campagnes van belang en daarom zet Nederland in op het versterken van de taakgroep.2 Het is hierbij wel zaak dat deze acties zich richten op het identificeren, benoemen en feitelijk weerleggen van desinformerende (elementen van) berichtgeving en niet op het identificeren en benoemen van journalisten en hun journalistieke verslaglegging als zijnde desinformatie. De term desinformatie impliceert de intentie tot misleiding en dient daarom niet onachtzaam te worden gehanteerd. Ik wijs er in dat verband op dat EU vs. Disinfo naar aanleiding van klachten haar database heeft aangepast.

  • Vraag 2
    Deelt u de opvatting dat journalisten die verslag doen van politieke bijeenkomsten niet verantwoordelijk zijn voor hetgeen op deze bijeenkomsten wordt gezegd? Zo nee, waarom niet?

    Ja, die opvatting deel ik. Journalisten zijn verantwoordelijk voor de wijze waarop ze verslag doen van gebeurtenissen, niet voor de gebeurtenissen zelf of de daarin naar voren gebrachte opvattingen.

  • Vraag 3
    Deelt u de opvatting dat u als Minister mede verantwoordelijk bent voor het beschermen van de journalistieke vrijheid in ons land? Zo nee, waarom niet?

    De Grondwet regelt dat niemand in Nederland voorafgaand verlof nodig heeft om door de drukpers of andere middelen gedachten of gevoelens te openbaren wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Als Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties sta ik voor fundamentele rechten van onze democratische rechtsorde en open samenleving, zoals vrije pers en de vrijheid van meningsuiting.

  • Vraag 4
    Deelt u de opvatting dat als Europese organisaties verslaggevers gaan beoordelen de vrijheid van journalistiek in gevaar is?

    Bij het identificeren van desinformatie zoals door de taakgroep past een zorgvuldig optreden zoals aangegeven in het antwoord op uw eerste vraag. Het gaat daarbij om het vergroten van meer inzicht in en bewustwording van (de omvang van) desinformatie door statelijke actoren. Een dergelijke inzet doet niet af aan de journalistieke vrijheid.

  • Vraag 5
    Bent u bereid om u in Europees verband hard te maken voor het stopzetten van de financiering van «EU vs Disinfo»?

    Nee.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2018Z00879
Volledige titel: Het door ‘EU vs Disinfo’ bestempelen van journalistieke verslaggeving tot nepnieuws
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20172018-1182
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Raak over het door ‘EU vs Disinfo’ bestempelen van journalistieke verslaggeving tot nepnieuws