Ingediend | 4 december 2017 |
---|---|
Beantwoord | 15 december 2017 (na 11 dagen) |
Indieners | Lilianne Ploumen (PvdA), Attje Kuiken (PvdA) |
Beantwoord door | Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
Onderwerpen | bestuur provincies |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z16981.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-688.html |
De situatie in Brunssum is mij bekend. Na de eerste berichten over de bestuurlijke problematiek in Brunssum heb ik vorige week reeds benadrukt dat in een dergelijke situatie alle betrokkenen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. En dat het belangrijk is dat we dit stap voor stap bekijken.
Voorts heb ik vorige week de commissaris van de Koning voor de provincie Limburg in zijn hoedanigheid als Rijksorgaan – op grond van artikel 116 van de Provinciewet – verzocht om ambtsbericht over de situatie in Brunssum.
Mede naar aanleiding van dat ambtsbericht heb ik heden (donderdag 14 december) een constructief gesprek gevoerd met de commissaris van de Koning, burgemeester Winants en aankomend waarnemend burgemeester Leers van de gemeente Brunssum.
Alle betrokkenen zijn het er over eens dat het belang van een goede bestuurlijke situatie van Brunssum voorop staat. Het benoemen van de heer Leers als waarnemend burgemeester, met de heldere opdracht om tot herstel van de bestuurlijke verhoudingen te komen, is een krachtig signaal dat de situatie in Brunssum verbetering behoeft. Ik heb er het volle vertrouwen in dat de heer Leers met zijn ervaring van betekenis kan zijn in de bestuurlijke situatie van Brunssum. Het gesprek van donderdag 14 december is er over gegaan hoe waarnemend burgemeester Leers nu het beste kan worden ondersteund om zijn missie te laten slagen. Afgesproken is dat hij en commissaris van de Koning Bovens mij zullen blijven informeren over de voortgang van de beoogde verbeteringen. Ik zal aan de hand van die informatie met hen eventuele vervolgstappen nader overwegen.
Zie antwoord vraag 1.
In de gemeentelijke autonomie ligt besloten dat gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van het lokale bestuur. Integriteit is een gemeentebrede aangelegenheid; volksvertegenwoordigers en bestuurders dienen in de eerste plaats zelf zorg te dragen voor de integriteit van hun optreden.
Op grond van artikel 170, tweede lid, van de Gemeentewet heeft de burgemeester de opdracht om de bestuurlijke integriteit van de gemeente te bevorderen. In situaties waarbij de integriteit van een bestuurder in het geding is, kan de burgemeester beslissen om een onafhankelijk integriteitsrapport te laten opstellen. Op basis van de conclusies van een dergelijk rapport bepaalt de burgemeester vervolgens welke eventuele nadere stappen kunnen worden genomen. Eén van die stappen kan zijn dat de burgemeester overleg pleegt met de commissaris van de Koning. Op grond van artikel 182, eerste lid, onder c, van de Provinciewet is de commissaris van de Koning belast met het adviseren en bemiddelen bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in de gemeente en wanneer de bestuurlijke integriteit van een gemeente in het geding is.
In de Ambtsinstructie commissaris van de Koning (artikel 7b) is opgenomen dat de Commissaris de Minister informeert bij verstoorde bestuurlijke verhoudingen in de gemeente en wanneer de bestuurlijke integriteit in het geding is, alsmede over de maatregelen die hij ter zake neemt.
Veelal zal in onderling overleg en afstemming met de gemeenteraad worden bepaald of er voor de gemeenteraad redenen zijn om het vertrouwen met betrekking tot een bestuurder op te zeggen. Doorgaans worden op deze manier bestuurlijke problemen bij gemeenten door de gemeenten zelf opgelost.
Indien de gemeenteraad van mening is dat er onvoldoende redenen aanwezig zijn om het vertrouwen in een bestuurder op te zeggen, hebben de burgemeester en de commissaris van de Koning op dit moment geen specifieke bevoegdheden om in te grijpen. Mede op verzoek van de Kring van Commissarissen buig ik mij over de vraag of uitbreiding van de gereedschapskist van het wettelijk instrumentarium in deze opportuun is, alsmede of een effectieve aanpak van gemeenten met aanhoudende bestuurlijke problemen ook via andere wegen kan worden bewerkstelligd. Ik streef ernaar uw Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2018 nader te informeren.