Ingediend | 15 november 2017 |
---|---|
Beantwoord | 8 december 2017 (na 23 dagen) |
Indiener | Nevin Özütok (GL) |
Beantwoord door | Tamara van Ark (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | arbeidsomstandigheden werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z15416.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-641.html |
Ja.
Vanzelfsprekend is het zo dat werknemers, in dit geval de beveiligers van I-TEC en G4S die werkzaam zijn op Schiphol, in de gelegenheid gesteld moeten worden om naar het toilet te gaan wanneer dit nodig is. De Arbeidsomstandighedenwet verplicht werkgevers er ook toe om het werk zo te organiseren dat daarvan geen nadelige invloed uitgaat op de veiligheid en de gezondheid van de werknemer.
Tegelijkertijd kan ik me, vanuit het perspectief van de veiligheid, ook goed voorstellen dat het van belang is dat er geen gaten vallen in de bezetting van de beveiliging op Schiphol. Dat hierbij sprake is van een vorm van afstemming voor het toiletbezoek buiten pauzes om is niet onredelijk. Dit is ook in veel andere sectoren gebruikelijk. Bij het maken van afspraken hierover zijn goed werkgeverschap en goed werknemerschap beide van belang.
Uit berichtgeving van vakbond CNV maak ik overigens op dat er van restricties – in ieder geval bij beveiligingsbedrijf G4S – geen sprake meer is2.
Zie antwoord vraag 2.
Volgens de Arbeidsomstandighedenwet is het de primaire verantwoordelijkheid van de werkgever om voor goede arbeidsomstandigheden te zorgen. De werkgever dient bovendien op grond van de Arbeidstijdenwet een beleid terzake van arbeids- en rusttijden in samenhang met het arbeidsomstandighedenbeleid te voeren. Hierbij moet de werkgever, voorzover dat redelijkerwijs van hem gevergd kan worden, rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van werknemers.
Afspraken over pauzes zijn gevat in de geldende cao’s, maar ook daarnaast kunnen er tussen werkgevers en werknemers afspraken worden gemaakt over pauzes en korte werkonderbrekingen. Die kunnen bijvoorbeeld de vorm krijgen van reglementen en protocollen. Het is in eerste instantie aan de cao-partijen om elkaar aan te spreken op gemaakte afspraken en eventuele knelpunten aan te kaarten.
Wanneer er sprake is van niet-naleving van de arbeidswetgeving, dan kan hiervan melding worden gemaakt bij de Inspectie SZW. Wanneer meldingen via de ondernemingsraad of de vakbond worden ingediend volgt altijd onderzoek door de Inspectie SZW.
Het is belangrijk dat werknemers en werkgever met elkaar in gesprek gaan over ervaren werkdruk en oplossingen zoeken voor eventuele knelpunten. Daarbij geldt dat de werkgever verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden van de werknemers, in dit geval de beveiligers op Schiphol.
Wanneer er sprake is van niet-naleving van de arbeidswetgeving, kan hiervan melding worden gemaakt bij de Inspectie SZW, zoals ook in vraag 4 is toegelicht.
De verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden van de beveiligers op Schiphol ligt primair bij de beveiligingsbedrijven I-SEC en G4S als werkgevers.
Tegelijkertijd ziet Schiphol het – vanuit goed opdrachtgeverschap – als haar verantwoordelijkheid om erop toe te zien dat de bedrijven op de luchthaven goed met hun personeel omgaan. Bij de aanbesteding van de contracten met de betrokken beveiligingsbedrijven heeft Schiphol daarom naar eigen zeggen veel aandacht besteed aan de sociale aspecten van werkgeverschap. Tegelijkertijd dient Schiphol te voldoen aan wettelijk gestelde eisen ten aanzien van het niveau van de beveiliging van de luchthaven. Het is derhalve aan het bedrijf Schiphol om te bepalen of en hoe het de signalen van de FNV zal meenemen in het kader van de opdrachtgever-opdrachtnemer-relatie. Het staat Schiphol daarnaast vrij om in overleg met de opdrachtnemers een lijst met gedragsregels, in aanvulling op de afspraken die bij de aanbesteding zijn gemaakt, af te spreken.
Zie antwoord vraag 6.