Ingediend | 14 november 2017 |
---|---|
Beantwoord | 5 december 2017 (na 21 dagen) |
Indiener | Lammert van Raan (PvdD) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z15328.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-583.html |
Ja, ik ben bekend met die rapporten. Nederland is een van de landen die de totstandkoming van het UNEP-rapport heeft ondersteund.
Ik deel de mening dat de huidige toezeggingen in de National Determined Constributions (NDC’s) nog onvoldoende zijn om te kunnen voldoen aan de doelen van het Akkoord van Parijs en dat mondiaal meer actie nodig is. In het Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder twee graden Celsius, met het streven deze tot anderhalve graad te beperken. In het Akkoord van Parijs is erin voorzien dat partijen hun bijdragen periodiek evalueren en vervolgens de mogelijkheid hebben om hun bijdrage aan te scherpen. De eerste keer dat daar de mogelijkheid toe is, is na de Faciliterende Dialoog die in 2018 zal plaatsvinden. Partijen die een plan hebben ingediend met een doel tot 2025 moeten een nieuw plan indienen. Partijen die een plan hebben ingediend met een doel tot 2030, zoals de EU, kunnen een nieuw plan indienen. Partijen moeten uiterlijk in 2020 laten weten of en hoe ze op grond daarvan hun NDCs willen aanscherpen. Om de Europese bijdrage aan het bepalen van de doelen van Parijs te verhogen, maakt Nederland zich in lijn met het regeerakkoord hard voor een verhoging van de EU-ambitie van ten minste 40% naar 55% in 2030 ten opzichte van 1990.
Zie antwoord vraag 2.
Ja, ik deel de mening dat de extra benodigde reductie alleen kan worden bereikt als alle partijen die deelnemen aan het Akkoord van Parijs hun bijdragen verhogen, inclusief de EU.
Nederland geeft al gehoor aan de oproep van UNEP. De ambitie uit het regeerakkoord, te weten het nemen van maatregelen die Nederland voorbereiden op een reductie van broeikasgasemissies van 49% in 2030 ten opzichte van 1990, is volgens het PBL in lijn met het doel van het Akkoord van Parijs om de temperatuurstijging te beperken tot ruim onder de 2 graden. Dit doel kan aangescherpt worden tot 55% als daarover in Europa of met omringende landen afspraken gemaakt kunnen worden. Het doel van 55% is volgens het PBL in lijn met het streven uit het Akkoord van Parijs om de temperatuurstijging zo mogelijk te beperken tot 1,5 graad.
Zie antwoord vraag 5.
Ja, ik onderschrijf de constatering van UNEP dat er mondiaal gezien in vele sectoren voldoende potentieel aan kostenefficiënte en praktische emissiereducerende maatregelen beschikbaar is om in 2030 op een pad naar het klimaatdoelen van Parijs te komen (ca. 33–36 Gton voor minder dan 100 euro/ton CO2). Dat neemt niet weg dat in sommige sectoren, zoals bepaalde delen van de industrie en de internationale luchtvaart, de reductiemogelijkheden vooralsnog beperkt zijn. In andere sectoren, zoals de gebouwde omgeving, zijn maatregelen kostbaar, maar dient – gegeven de omvang van de opgave – al wel een start te worden gemaakt met de benodigde transitie. Verder betekent het feit dat emissiereducerende maatregelen beschikbaar zijn – zeker in armere landen – nog niet dat deze in de praktijk altijd eenvoudig zijn toe te passen.
Sluiting van alle nog operationele kolencentrale voor of op 31 december 2018 is niet aan de orde.
Het is nu nog niet mogelijk dergelijke tabellen of een tijdpad op te stellen. Dat is namelijk afhankelijk van de verdere uitwerking van plannen uit het regeringsakkoord, inclusief de uitwerking van het aangekondigde Klimaat- en Energieakkoord.
Zie antwoord vraag 9.
De planning van het INEK is nog onderwerp van Europese onderhandelingen en de nationale planning zal hier mede afhankelijk van zijn. Uiteraard zal uw Kamer betrokken worden bij de totstandkoming van het INEK.