Ingediend | 4 oktober 2017 |
---|---|
Beantwoord | 10 november 2017 (na 37 dagen) |
Indiener | Fleur Agema (PVV) |
Beantwoord door | Martin van Rijn (PvdA) |
Onderwerpen | recht rechtspraak |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z13187.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-387.html |
Ja
Ja. Voor de beantwoording van deze vraag heb ik informatie bij de gemeente Eindhoven ingewonnen. De gemeente Eindhoven geeft aan dat het nieuwe beleid zich verhoudt met het wettelijke kader en de door de Centrale Raad voor Beroep (CRvB) in 2016 gedane uitspraak in een zaak over resultaatfinanciering (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2016:1491) alsmede de in vervolg op die uitspraak uitgevoerde onderzoeken en uitspraken.
De gemeente Eindhoven geeft aan de volgende uitgangspunten te hanteren voor de implementatie van resultaatfinanciering:
Op basis van deze uitgangspunten is het nieuwe uitvoeringsbeleid in Eindhoven tot stand gekomen. In de gewijzigde werkwijze bepaalt de generalist in Eindhoven enkel dater ondersteuning nodig is en welk resultaat daarmee bereikt moet worden. De inwoner gaat vervolgens met de aanbieder in gesprek om vast te stellen hoedit resultaat bereikt moet worden. Dit wordt vastgelegd in het ondersteuningsplan dat onderdeel uitmaakt van de door de gemeente af te geven beschikking. Het beleid van de gemeente Eindhoven leidt ertoe dat gebruik wordt gemaakt van de deskundigheid van de aanbieders van huishoudelijke ondersteuning en dat de inwoner meer mogelijkheden van regie over het eigen leven wordt geboden. De inwoner bepaalt samen met de aanbieder wat belangrijk is en wat in zijn persoonlijke situatie bijdraagt aan het realiseren van de genoemde resultaten. De rechtszekerheid is gewaarborgd doordat het ondersteuningsplan onderdeel is van de beschikking.
Het wijzigingsvoorstel is in lijn met de uitspraak van de CRvB. Derhalve is er voor mij geen aanleiding om actie jegens de gemeente te ondernemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat met het toekennen van de voorziening hulp bij het huishouden voor een «schoon en leefbaar huis» een te bereiken resultaat wordt toegekend. Wat er voor nodig is om dit resultaat te bereiken is afhankelijk van feiten en omstandigheden van het individuele geval. Waar een cliënt recht op heeft, kan dus per geval verschillen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het aan het college is rechten en plichten van cliënten vast te stellen. Wat het recht op een schoon en leefbaar huis inhoudt, moet dus door het college vastgesteld worden. Een thuiszorgorganisatie kan voor de uitvoering het criterium «schoon en leefbaar huis» hanteren, zolang de afspraken hoe dit resultaat bereikt zal worden onderdeel uitmaken van de beschikking die het college afgeeft.
Uit het antwoord op vraag 2 blijkt dat het hanteren van het prestatiecriterium «schoon huis» voor huishoudelijke ondersteuning onder – door de CRvB geëxpliciteerde – voorwaarden mogelijk is.
De Wmo 2015 biedt de waarborg dat een cliënt, die voor zijn zelfredzaamheid of participatie is aangewezen op ondersteuning en daarin niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn netwerk kan voorzien, recht heeft op ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van huishoudelijke hulp. Het kan daarbij gaan om een algemene voorziening als deze voor de cliënt passend is of om een maatwerkvoorziening. Onderdeel van de passendheid van een voorziening is dat deze voor de cliënt financieel haalbaar moet zijn.
In Eindhoven vervalt de mogelijkheid om via de algemene voorziening HHT extra uren huishoudelijke hulp in te kopen bij zorginstellingen. Dit doet niets af aan de hiervoor genoemde wettelijke waarborg. Na een melding, onderzoek of aanvraag is het aan de gemeente om daar waar nodig een passende voorziening aan te bieden. Deze passendheid betreft ook de omvang van de voorziening.
Voor inwoners blijft daarbij de mogelijkheid bestaan om tegen een gereduceerd tarief huishoudelijke hulp in te kopen via het werkgelegenheidsproject «Gascogne Thuis» voor mensen die een beroep doen op de Participatiewet.
Uit informatie van de gemeente Eindhoven is mij gebleken dat de gemeente samen met UWV aan medewerkers die daarvoor in aanmerking willen komen, aanbiedt om hen zo mogelijk van werk naar werk te helpen.
De vragen van het Kamerlid Agema (PVV) over het bericht dat de gemeente Eindhoven met het criterium «schoon huis» wil gaan werken, terwijl jurisprudentie aangeeft dat dit niet mag (2017Z13187) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat ik de beantwoording overlaat aan het nieuwe kabinet.