Ingediend | 23 augustus 2017 |
---|---|
Beantwoord | 14 september 2017 (na 22 dagen) |
Indiener | Cem Laçin |
Beantwoord door | Sharon Dijksma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (PvdA), Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | gezondheidsrisico's zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z11035.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2704.html |
De stof wordt door het bedrijf niet gebruikt, maar ontstaat in zeer geringe hoeveelheden als bijproduct in het productieproces. Een adequate verwerking hiervan is in het belang van werknemers en omwonenden. Daarom heeft het bevoegd gezag, de provincie Zuid-Holland, in de vergunning strenge eisen voorgeschreven: het ontstaan van de stof moet zoveel mogelijk worden voorkomen en wat er ontstaat, dient veilig afgevoerd en vernietigd te worden via een verbrandingsinstallatie. Indien deze uitvalt, wordt de fabriek stilgelegd. Omdat de stof niet op het terrein opgeslagen of verladen wordt, is er geen risico dat er grotere hoeveelheden kunnen vrijkomen dan wat er vanuit het productieproces kan ontstaan.
Dat PFIB een gevaarlijke stof is, deel ik. Maar dat een stof gevaarlijke eigenschappen heeft, betekent niet dat elk gebruik daarmee ook gevaarlijk is. In het algemeen is de dosis die ontvangen wordt, of de wijze waarop men blootgesteld wordt, zeer bepalend voor de gezondheidsrisico’s die ontstaan.
De landelijke wetgeving schrijft daarom voor hoe het bevoegd gezag de vergunningaanvraag voor de uitstoot van gevaarlijke stoffen moet beoordelen.
Dat is in dit geval ook gebeurd: het bevoegd gezag heeft advies ingewonnen over de gevaarseigenschappen en over de maximale waarden waaraan mensen blootgesteld zouden mogen worden. Op basis daarvan is een maximale vergunde hoeveelheid voorgeschreven en een plicht om blijvend te zoeken naar verdere maatregelen om de emissie te verlagen.
Het bedrijf heeft zelf over de periode 29 juni – 13 augustus meerdere meldingen gedaan bij het bevoegd gezag. De maximale, kortstondig op het bedrijfsterrein gedetecteerde waarde bij deze incidenten was 50 ppb.
Er is geen landelijk overzicht van bedrijven waar PFIB vrijkomt. De stof is niet geregistreerd bij het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) en mag dus niet in de EU op de markt gebracht worden in volumes hoger dan 1 ton per jaar. Mede hierom is het onwaarschijnlijk dat de stof bij bedrijven actief gebruikt wordt. Wel zou bij sommige processen de stof als bijproduct vrij kunnen komen. PFIB is in het Activiteitenbesluit aangemerkt als zeer zorgwekkende stof, waarvoor bij vergunningverlening een minimalisatieplicht geldt.
Nee.
De effecten van PFIB kunnen zeer ernstig zijn. Door vochtophoping in de longen kan het ademhalingssysteem aangetast worden, wat tot verstikking kan leiden. Om die reden is de stof aangemerkt als zeer zorgwekkende stof en dient het bevoegd gezag bij vergunningverlening strenge eisen op te leggen om risico’s voor de omgeving te minimaliseren.