Ingediend | 9 mei 2017 |
---|---|
Beantwoord | 29 juni 2017 (na 51 dagen) |
Indieners | Farid Azarkan (DENK), Selçuk Öztürk (DENK), Tunahan Kuzu (DENK) |
Beantwoord door | Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Stef Blok (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit cultuur en recreatie media openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z05956.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-2236.html |
Het waarborgen van grondrechten zoals de vrijheid van betoging acht het kabinet van groot belang. Daarom is bij formele wet -de Wet openbare manifestaties- vastgelegd onder welke omstandigheden de vrijheid van betoging mag worden beperkt. Ernstige vrees voor wanordelijkheden is één van die gronden. In die wet is tevens vastgelegd dat de burgemeester het bevoegde gezag is.
Zie antwoord vraag 5.
Nee.
De burgemeester van Veldhoven heeft de bijenkomst pas verboden na een verstoring van de openbare orde – op donderdagavond 13 april – vanwege ernstige vrees voor verdere verstoring van de openbare orde. Daarbij heeft hij zich gebaseerd op de uitgangspunten en zijn bevoegdheden ingevolge de Wet openbare manifestaties. Het is aan de burgemeester daarover verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad.
Zie antwoord vraag 8.
Het kabinet is van mening dat de brief van 10 april 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 32 824, nr. 195) reeds op uitgebreide wijze ingaat op wat er in de avond en nacht van 11 op 12 maart bij het Turkse consulaat in Rotterdam is voorgevallen. In antwoord op concrete vragen wordt hieronder, waar mogelijk, een nadere toelichting gegeven.
Ik zie geen aanleiding om de Inspectie te verzoeken onderzoek te verrichten. Echter, de Inspectie heeft de eigenstandige bevoegdheid te beslissen om onderzoek te doen. Indien de Inspectie besluit om onderzoek te doen, zal ik uw Kamer hierover informeren en de resultaten hiervan met u delen.
Het is aan de rechter om zich daarover een oordeel te vormen indien en voor zover aan de rechter in enigerlei procedure dergelijke rechtsvragen worden voorgelegd en deze een dergelijk oordeel geboden acht ter beslechting van het voorgelegde geschil in de betreffende procedure.
Er zijn tot nu toe zes verdachten aangehouden. Er zijn tweemaal beelden van de ongeregeldheden getoond in het programma Opsporing Verzocht. Te zijner tijd zal een themazitting worden gehouden ter berechting van de verdachten.
Uitgezonderd verplichtingen voortvloeiend uit zetelverdragen met in Nederland gevestigde internationale organisaties ten aanzien van de aanwezigheid van vertegenwoordigers van andere lidstaten en voortvloeiend uit overeenkomsten ten behoeve van intergouvernementele bijeenkomsten op Nederlands grondgebied, heeft Nederland onder internationaal recht geen verplichting een buitenlandse Minister toegang te verlenen tot zijn grondgebied voor de uitoefening van overheidstaken. Het hoeft voor een weigering niet om extreme situaties te gaan. Op grond van zijn territoriale soevereiniteit mag Nederland zelf bepalen wie het op zijn grondgebied toestaat voor de uitoefening van overheidstaken.
Het kabinet heeft voorafgaand aan het geplande bezoek van de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken bij herhaling te kennen gegeven dat het voeren van politieke campagnes in de publieke ruimte door vertegenwoordigers van de Turkse regering in hun officiële capaciteit ongewenst acht. Het is aan de Franse autoriteiten daarin zelf een afweging te maken. Daarbij komt dat, anders dan in Metz in Frankrijk, het belang van de handhaving van de openbare orde in de weg stond aan een bijeenkomst met de Turkse Minister van Buitenlandse Zaken in Rotterdam, waarvoor via sociale media open uitnodigingen werden verstuurd.
Het is aan de gemeenteraad van Rotterdam om te beoordelen of de burgemeester in strijd heeft gehandeld met de gedragscode van de burgemeester zoals die door de raad is vastgesteld en om daaraan desgewenst consequenties te verbinden.
Er was, op basis van informatie verkregen uit Duitsland, een vermoeden dat de begeleiders van Minister Kaya mogelijk gewapend waren. Er was aan de beveiligers geen machtiging verstrekt voor het dragen van wapens op Nederlands grondgebied. De hoofdofficier van justitie heeft, na afstemming in de driehoek Rotterdam, daarom besloten tot inzet van een arrestatie-eenheid. Het eventueel toepassen van geweld past binnen het handelingskader waarbinnen die eenheid onder gezag van de HOvJ optreedt. Er zijn overigens geen wapens aangetroffen.
Zie antwoord vraag 25.
Nee. Zoals uw Kamer in de brief van 10 april jl. is gemeld, is de entourage van Minister Kaya tegen middernacht in opdracht van de officier van justitie aangehouden op verdenking van overtreding van de Wet Wapens en Munitie. Pas op het hoofdbureau van de politie Rotterdam bleek
dat ook de Turkse Tijdelijk Zaakgelastigde en de Turkse Consul-Generaal van het consulaat in Deventer zich in dit gezelschap bevonden. Zodra dit duidelijk werd zijn zij vrijgelaten. Daarbij is de aanwezigheid ter plaatse van een auto met een CD-nummerbord niet doorslaggevend. De Turkse Tijdelijk Zaakgelastigde en Consul-Generaal bevonden zich op het moment dat zij overgebracht werden naar het hoofdkantoor van de politie Rotterdam niet in de auto van Minister Kaya, maar waren onderdeel van de entourage van Minister Kaya.
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op de vragen 13 t/m 17.
Zie antwoord vraag 28.
Ervan uitgaande dat de vraagstelling betrekking heeft op de periode sinds de inwerkingtreding van de gemeentewet van 1851, is het niet mogelijk met exacte aantallen aan te geven hoe vaak de Kroon gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om een burgemeester te ontslaan uit zijn ambt. Veel gebruikte argumentaties om een burgemeester ontslag te verlenen zijn o.a. de benoeming als burgemeester in een andere gemeente, het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd etc.
Hierbij deel ik u mede dat de aan mij en de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Buitenlandse Zaken gestelde vragen van de leden Öztürk, Azarkan en Kuzu (DENK) over hoe de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van demonstratie en de vrijheid van vereniging zich verhouden tot de openbare orde (ingezonden op 9 mei jl. met kenmerk 2017Z05956), niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden beantwoord. Voor de beantwoording is meer tijd nodig aangezien van verschillende overheden en overheidsorganisaties informatie nodig is. Ik streef er naar de vragen uiterlijk medio juni te beantwoorden.