Ingediend | 10 maart 2017 |
---|---|
Beantwoord | 5 april 2017 (na 26 dagen) |
Indiener | Agnes Mulder (CDA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | bodem energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03623.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1572.html |
De halfjaarlijkse meet- en monitoringsrapportage is onder meer bedoeld om de ontwikkelingen in de seismiciteit in het Groningenveld – dus ook in de regio Loppersum – te rapporteren en te analyseren. Bovendien komen in deze rapportage de beheersmaatregelen om de seismiciteit zoveel mogelijk te verminderen aan de orde. Ik hoef hier niet speciaal bij de NAM op aan te dringen, want ik heb dit als voorschrift opgenomen in artikel 5 van het instemmingsbesluit winningsplan Groningenveld van 30 september 2017.
Ja. Overigens merk ik op dat NAM de meet-en monitoringsrapportage zelf ook publiceert. SodM doet hetzelfde met haar bevindingen over deze rapportage.
In de studie van NAM naar een alternatieve verdeling van de productie wordt de seismische activiteit als eerste meetbare parameter gebruikt voor de seismische dreiging. Door de seismische activiteit te minimaliseren verkleint het seismische risico. De Inspecteur-generaal der Mijnen heeft mij laten weten dat hij NAM expliciet heeft verzocht de resultaten uit de studie naar de bevingen rond Loppersum mee te nemen in de optimalisatiestudie die NAM in november 2017 op moet leveren.
In artikel 3, 2e lid, van het Instemmingsbesluit winningsplan Groningenveld van 30 september 2016 is vastgelegd dat NAM uiterlijk op 1 november 2017 bij mij een rapport moet indienen met de resultaten van een onderzoek of een alternatieve verdeling van de productie over alle regio’s tot een lagere seismische dreiging of seismisch risico leidt. Dit rapport wordt worden opgesteld «ten genoegen van de Inspecteur-generaal der Mijnen». De termijn die ik in dit voorschrift heb opgenomen, is gebaseerd op een realistische schatting van de tijd die het vergt om een dergelijk onderzoek uit te voeren.
Zie antwoord vraag 4.
De vijf clusters in de regio Loppersum omvatten ongeveer een kwart van de totale capaciteit op het Groningenveld en spelen samen met alle andere clusters op het Groningenveld een belangrijke rol in de analyses van de capaciteitsmatige leveringszekerheid van de landelijke netbeheerder Gasunie Transport Services. Het openhouden van de putten op deze vijf clusters met een beperkte productie is noodzakelijk om deze te kunnen opregelen als er op momenten van zeer hoge vraag naar laagcalorisch gas via andere middelen onvoldoende gas beschikbaar is om aan deze vraag te voldoen. Daarnaast is het openhouden van de clusters nodig voor het opvangen van eventuele problemen die zich elders in het systeem kunnen voordoen. Hierbij kan worden gedacht aan het uitvallen van andere productieclusters of de conversie-installaties. Ten slotte voorkomt het openhouden van de clusters dat de putten bevriezen en zo onbruikbaar worden.
In artikel 3 van het instemmingsbesluit van 30 september 2016 is opgenomen dat de productie uit de clusters in de regio Loppersum, anders dan de hoeveelheid die nodig is om de clusters open te houden, uitsluitend is toegestaan als dit vanuit het oogpunt van leveringszekerheid noodzakelijk is. In dit besluit is tevens opgenomen dat NAM de reden, de omvang en het tijdstip van deze productie in het kader van de leveringszekerheid administreert en na het gasjaar aan de Minister van Economische Zaken ter beschikking stelt. Hiermee wordt voorkomen dat er meer dan noodzakelijk uit deze clusters wordt geproduceerd.
Voor een toelichting op de productie die met het openhouden van de clusters gemoeid gaat, verwijs ik naar de rapportage van NAM over de recente aardbevingen Wirdum en Garsthuizen 2016/2017.1 Daarbij is het van belang te constateren dat ook de productie om de clusters in de regio Loppersum open te houden gewoon valt onder het maximale productieniveau, zoals dat in het instemmingsbesluit van 30 september 2016 is vastgelegd.
In artikel 8 van het instemmingsbesluit van 30 september 2016 is het voorschrift opgenomen dat NAM uiterlijk op 1 november 2017 bij mij een rapport indient, waarin onder meer een berekening is opgenomen van het maatschappelijk risico voor het gehele Groningenveld en voor alle dorpen en steden binnen het invloedsgebied van de gaswinning uit het Groningenveld. De termijn die ik in dit voorschrift heb opgenomen is gebaseerd op een realistische schatting van de tijd die het vergt om een dergelijke berekening uit te voeren.