Ingediend | 2 maart 2017 |
---|---|
Beantwoord | 27 maart 2017 (na 25 dagen) |
Indiener | Eric Smaling |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD) |
Onderwerpen | energie natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z03444.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1502.html |
Ja.
Ik ben er van op de hoogte dat Vermilion Energy Netherlands (hierna: Vermilion) gas wint uit het Langezwaag-gasveld, dat voor een groot gedeelte onder de gemeente Heerenveen ligt. Vermilion is sinds 2004 in het bezit van een winningsvergunning (Staatscourant 18 mei 2004/nr. ME/EP/UM-4033203). Op basis van alleen een winningsvergunning kan een operator nog geen gas winnen. Om gas te mogen winnen dient er een winningsplan te zijn waarmee ik heb ingestemd. Op 17 september 2012 heb ik ingestemd met het winningsplan van Vermilion voor dit gasveld. Het winningsplan uit 2012 vormt nog steeds het vigerende winningsplan. Op 21 januari 2015 heeft Vermilion een wijziging van het winningsplan ingediend bij mijn ministerie. Op 2 april 2015 heb ik uw Kamer de kabinetsreactie op het rapport «Aardbevingsrisico’s in Groningen» van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) gestuurd. Ik heb toen aangegeven dat ik, vooruitlopend op inwerkingtreding van de voorgestelde wijzigingen in de Mijnbouwwet, ingediende (wijzigingen van) winningsplannen in de geest van de nieuwe Mijnbouwwet zou behandelen. Hoe de wijzigingen precies vorm gegeven zouden worden, was op dat moment echter nog niet duidelijk. Daarom heb ik op dat moment nog geen (instemmings)besluit genomen over het winningsplan Langezwaag. De productie van aardgas is daarmee echter niet opgeschort. Vermilion behield immers instemming met het vigerende winningsplan uit 2012.
In overleg met het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) heb ik TNO gevraagd in kaart te brengen of er aan de wijzigingen van het winningsplan dat door Vermilion was ingediend extra risico’s zaten. Ook is op basis van een door TNO uitgevoerde seismische risicoanalyse (het zogenoemde kleineveldenonderzoek, zie bijlage bij Kamerstuk 33 259, nr. 275) bekeken of de veiligheid in het geding is. Op grond van deze analyses kwam ik tot de conclusie dat voor het gewijzigde winningsplan Langezwaag 2015 er geen directe aanleiding tot zorg is. Op basis van deze gegevens heb ik Vermilion per brief d.d. 29 juni 2016 laten weten dat de productie op basis van het vigerende winningsplan uit 2012 kon doorgaan, in afwachting van de behandeling van het gewijzigde winningsplan.
De inspecteur-generaal der mijnen beoordeelt op dit moment of de gaswinning onder het bedrijvenpark IBF/De Kavels ook valt onder de winning zoals ik die heb toegestaan in mijn brief d.d. 29 juni 2016 (zie het antwoord op vraag 2).
Vermilion heeft op 24 november 2016 een aanvullende wijziging van het winningsplan Langezwaag bij mij ingediend. De behandeling van het gewijzigde winningsplan gebeurt op basis van de gewijzigde Mijnbouwwet conform de uniforme openbare voorbereidingsprocedure. In dat kader is er op 16 februari 2017 advies gevraagd aan SodM en decentrale overheden, waaronder de gemeente Heerenveen. Ik heb decentrale overheden in de gelegenheid gesteld binnen 14 weken advies uit te brengen. Binnen deze adviesperiode heeft ook de Technische commissie bodembeweging (Tcbb) adviesrecht. Na ontvangst van de adviezen eind mei wordt de Mijnraad in staat gesteld alle adviezen tot zich te nemen en een integraal advies te formuleren. Naar aanleiding van deze adviezen stel ik een ontwerpbesluit op, dat vervolgens ter inzage wordt gelegd. Naar verwachting zal dit eind juli 2017 plaatsvinden.
Zie het antwoord op vraag 2.
Op grond van artikel 34 Mijnbouwwet is winning toegestaan op basis van een winningsplan waarmee ik heb ingestemd. Mijnbouwmaatschappijen dienen tijdig een gewijzigd winningsplan in te dienen, zodat men conform het dan nog bestaande winningsplan kan blijven winnen terwijl de wijziging in behandeling wordt genomen. Mijnbouwmaatschappijen zijn zelf verantwoordelijk voor de communicatie en het omgevingsmanagement rond de projecten die zij uitvoeren. Bij het in procedure nemen van een gewijzigd winningsplan ben ik verantwoordelijk voor de informatieverlening die met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure samenhangt, zoals het organiseren van bijvoorbeeld een informatiesessie rondom het adviesrecht voor de decentrale overheden en het organiseren van een informatiesessie voor bewoners.
In een winningsplan wordt onder meer de verwachte omvang van het desbetreffende gasveld beschreven, het maximaal te winnen volume aardgas, de duur van de winning, de bijbehorende risico’s op bodembeweging en de wijze waarop deze worden gemonitord en gemitigeerd. De decentrale overheden, waaronder de gemeente, stel ik in de gelegenheid om mij te adviseren. De adviezen die de decentrale overheden geven, betrek ik bij mijn instemmingsbesluit en deze kunnen zich vertalen in voorschriften die ik kan verbinden aan het winningsplan. Voorschriften kunnen bijvoorbeeld zien op de maximale hoeveelheid te winnen gas of op de snelheid waarmee het gas gewonnen wordt met het oog op de veiligheid of het voorkomen van schade. Binnen deze voorschriften is de winning vervolgens toegestaan overeenkomstig het winningsplan waarmee ik heb ingestemd.
Op de voorbereiding van een wijziging van het besluit tot instemming met een winningsplan is, conform artikel 34 lid 4 van de Mijnbouwwet, de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Gedurende deze procedure vindt er actieve communicatie plaats met de decentrale overheden.
Voor zover de adviezen van de decentrale overheden zien op de afwegingsruimte die ik heb op grond van artikel 36 lid 1 van de Mijnbouwwet, betrek ik de adviezen bij het instemmingsbesluit. Deze afwegingsruimte bevat redenen van het belang van veiligheid voor omwonenden en schade aan gebouwen, het planmatig beheer van delfstoffen en nadelige gevolgen voor het milieu en voor de natuur.
Mijnbouwmaatschappijen zijn zelf verantwoordelijk voor de communicatie en het omgevingsmanagement rond de projecten die zij uitvoeren. Ik kan derhalve niet aangeven of de wijziging van de Mijnbouwwet een plausibele verklaring is geweest voor de berichtgeving dat hun onderlinge communicatieproces niet goed zou zijn verlopen.
Ik ben van mening dat een open en transparante communicatie van groot belang is. Hiervoor zijn mogelijkheden ingebouwd in het besluitvormingsproces op basis van de gewijzigde Mijnbouwwet. Aangezien de nieuwe Mijnbouwwet geen overgangsrecht kent, worden alle winningsplannen die nog in behandeling conform de aanpassingen in de wet behandeld.
Ik heb de bevoegdheid in te grijpen en eventueel een winning stil te leggen op het moment dat er sprake is of dreigt te zijn van een ernstige aantasting van belangen, zoals veiligheid en milieu. Het moet hier dan gaan om een acuut risico. Op basis van analyses van SodM en TNO ben ik van mening dat hier geen sprake van is.
De omvang en ligging van de winningslocatie maakt geen onderdeel uit van het winningsplan. Het winningsplan ziet op de ondergrond, voor de winningslocatie is een omgevingsvergunning nodig. De oorspronkelijke omgevingsvergunning uit 2012 is inmiddels vervangen door de revisievergunning uit 2016, waarbij ook de aansluiting van de derde put LZG-03 is vergund. Door deze derde aansluiting zijn de contouren van de winningslocatie aangepast. Deze aanpassing staan los van de ingediende wijziging van het winningsplan van 2015.
Er is geen hiaat in de Mijnbouwwet. Met de recente wijzigingen is wel een systeem ontstaan waarover extra communicatie nodig is. Overeenkomstig de gewijzigde Mijnbouwwet heb ik op 16 februari 2017 een adviesverzoek aan gemeente Heerenveen verstuurd, waarbij de meest recente informatie aan de gemeente is toegestuurd.