Ingediend | 14 februari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 22 februari 2017 (na 8 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Eric Wiebes (staatssecretaris financiën) (VVD) |
Onderwerpen | belasting financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z02415.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1261.html |
Mijn ambtsvoorganger heeft in september 2013 in een brief aan uw Kamer beschreven hoe de aanpak van het ten onrechte niet betalen van MRB op uit het buitenland meegenomen voertuigen zal worden aangepakt. Dit heeft vorm gekregen in het project Buitenlandse kentekens dat binnen de Belastingdienst inclusief voorbereidingsfase heeft gelopen van eind 2013 tot medio 2016. De aanpak en de resultaten van dat project heb ik in de 17e halfjaarsrapportage Belastingdienst omschreven.
Zie antwoord vraag 1.
In de 17e halfjaarsrapportage Belastingdienst is een benadering gegeven van de gevraagde groep. De Belastingdienst heeft daarbij enkele aannames gedaan. Van deze Poolse migranten is alleen de in de BRP ingeschreven groep geselecteerd die in 2015 loon ontvingen of als ondernemer stonden ingeschreven. Het komt namelijk regelmatig voor dat migranten na verloop van tijd Nederland verlaten en zich niet uitschrijven uit het BRP. Deze migranten meetellen zou een vertekend beeld geven.
Naast deze groep zijn er ook Poolse in de BRP ingeschreven migranten die een voertuig hebben op buitenlands (Pools) kenteken en daarover MRB in Nederland betalen. Deze groep belastingplichtigen is dus niet meegeteld in de cijfers met betrekking tot Poolse migranten zoals opgenomen in de 17e halfjaarsrapportage Belastingdienst. Het precieze aantal in de BRP ingeschreven Poolse migranten dat MRB betaalt, heb ik dus niet omschreven.
Ook in 2013 is een benadering gegeven van de groep migranten die in Nederland in de BRP staat ingeschreven en een voertuig op Nederlands kenteken heeft. Ook toen zijn er enkele aannames gedaan. Ten eerste zijn alleen inwoners meegeteld van vrijwel alle landen die zijn aangesloten bij de EU of EVA.
Ten tweede is getracht een benadering te geven van het aantal arbeidsmigranten. Om te proberen alleen arbeidsmigranten mee te nemen zijn personen jonger dan 22 en ouder dan 62 destijds niet meegenomen. Groepen waarvoor een vrijstelling geldt, zijn overigens niet specifiek uitgesloten, omdat die niet eenduidig waren vast te stellen. Alle mensen die zich in deze groep bevonden zijn meegenomen, waarbij geen inzicht bestaat in hoe lang zij al in Nederland wonen en wat de reden voor hun komst naar Nederland is geweest.
Zie antwoord vraag 4.
Uiteraard is het mogelijk om op dezelfde wijze het inzicht te geven in het aantal (arbeids)migranten dat momenteel MRB betaalt op Nederlands kenteken. Daarbij zijn ook dezelfde aannames gedaan zoals omschreven in het antwoord op vraag 4 en 5. Dit levert per 1 februari 2017 (afgerond) 362.000 in de BRP ingeschreven inwoners op waarvan er (afgerond) 105.000 een voertuig op Nederlands kenteken hebben. Een vergelijking met de cijfers uit 2013 ter onderbouwing van de mate van naleving van de MRB verplichtingen door migranten is met deze cijfers echter niet mogelijk, omdat daarvoor bekend moet zijn welk deel van de in de BRP ingeschreven migranten in Nederland een auto heeft en hoe het autobezit binnen die groep zich ontwikkelt. Daar bestaat geen goed inzicht in. De genoemde cijfers zijn dan ook van beperkte waarde.
Een mogelijke verklaring dat er nu minder migranten een auto hebben met Nederlands kenteken is dat het autobezit onder migranten die sinds 2013 naar Nederland is gekomen lijkt te dalen. Een belangrijke aanwijzing hiervoor is dat het aantal migranten dat op basis van de preventieve aanpak in het project Buitenlandse kentekens aangaf bij de Belastingdienst een auto mee naar Nederland te hebben genomen in 2014 ongeveer 10% bedroeg, terwijl dit in 2015 en 2016 is gedaald naar ongeveer 6%.5 Dat kan er mogelijk mee samenhangen dat de samenstelling van de groep migranten is gewijzigd sinds 2013, bijvoorbeeld door uitbreiding van het recht op vrij verkeer van werknemers voor bepaalde landen.
Zie antwoord vraag 6.
Ik verwijs naar de antwoorden op vraag 3 en op vraag 6 en 7. In de 17e halfjaarsrapportage heb ik gewezen op de beperkingen die bestaan in de aanpak van (arbeids)migranten die een voertuig meenemen uit het buitenland. Deze beperkingen zijn grotendeels ook opgenomen in de hiervoor genoemde brief uit 2013.
Ja.