Ingediend | 23 januari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 28 maart 2017 (na 64 dagen) |
Indieners | Harry van Bommel , Sadet Karabulut |
Beantwoord door | Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA), Bert Koenders (minister buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | internationaal internationale samenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z00871.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1513.html |
Het kabinet is op de hoogte van berichten over vermeende dwangarbeid bij Noord-Koreaanse burgers die in Polen werken. Het Poolse Ministerie van Family, Labour and Social Planning geeft desgevraagd aan dat er enkele honderden Noord-Koreanen in Polen werkzaam zijn.
De Poolse Arbeidsinspectie geeft aan dat het inspecties uitvoert bij bedrijven waar Noord-Koreanen werken en dat het aantal inspecties is toegenomen. Er zouden geen gevallen van illegaal werk of mensenhandel zijn aangetroffen, noch overtredingen die het kenmerk hebben van dwangarbeid.
Polen is sinds begin 2016 gestopt met het verstrekken van (lange termijn) visa aan Noord-Koreanen. Het aantal Noord-Koreanen dat werkzaam is in Polen neemt hierdoor af.
Diverse onderzoeken spreken over enkele honderden Noord-Koreaanse burgers die werkzaam zijn in de Europese Unie. Dit aantal zou naar verluidt momenteel teruglopen. In de meest recente Europese mensenhandel cijfers worden alle niet-EU landen waarvan in 2013–2014 vijftig of meer slachtoffers zijn aangetroffen in de EU genoemd. Noord-Korea staat daar niet bij.2
Sinds 2013 zijn er in Nederland geen nieuwe aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen of notificaties gedaan voor Noord-Koreanen. In 2015 is wel een onderzoek door de Inspectie SZW met betrekking tot Noord-Koreanen afgerond en aangeleverd bij het OM.
Zie antwoord vraag 2.
Er vonden ook werkzaamheden voor Nederlandse schepen op de werf plaats. Ambtelijk is contact opgenomen met het betreffende Nederlandse bedrijf. Naar aanleiding van berichten over vermeende dwangarbeid door Noord-Koreaanse arbeiders, heeft het bedrijf de werf CRIST om uitleg gevraagd. De werf heeft verklaard zich volledig te houden aan de Poolse wet- en regelgeving. Dit is bevestigd door het arbeidsbureau dat bemiddeld heeft bij de tewerkstelling van Noord- Koreaanse arbeiders.
Ambtelijk is ook contact opgenomen met zowel de Poolse Arbeidsinspectie als ook het Ministerie van Sociale Zaken. De Poolse inspectie geeft desgevraagd aan dat het de rechtmatigheid van de tewerkstellingen op de werf vier keer heeft gecontroleerd en dat daarbij geen bewijs is aangetroffen van het tewerkstellen van Noord-Koreanen in condities die het kenmerk hebben van dwangarbeid.
Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen naleven. Onderdeel daarvan is dat zij due diligence toepassen, dus risico’s in hun toeleveringsketen identificeren, voorkomen of mitigeren en daarover rekenschap afleggen.
Op 22 december 2016 heeft uw Kamer daarnaast een wetsvoorstel ontvangen ter goedkeuring van het Protocol van 2014 bij het Verdrag betreffende gedwongen arbeid. In dit protocol is onder meer opgenomen dat een bedrijf zich er door voldoende diepgaand onderzoek van moet vergewissen dat zich geen misstanden voordoen bij onderaannemers in andere landen. Indien dit wetsvoorstel wordt goedgekeurd verplicht het lidstaten om due diligence in de publieke en private sector te ondersteunen om de risico’s van gedwongen arbeid te voorkomen en aan te pakken.
Zie tevens het antwoord op de vragen 5 en 6.
Mensenhandel en dwangarbeid zijn in strijd met internationale mensenrechtennormen, waaronder een aantal fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) waarvan Nederland en Polen partij zijn. In de EU zijn voorts regels inzake arbeidsvoorwaarden, gezondheid en veiligheid op het werk en de wetgeving tegen mensenhandel van toepassing, ongeacht of iemand de status van onderdaan van de EU of van een derde land heeft. Het is de verantwoordelijkheid van de nationale autoriteiten om ervoor te zorgen dat de regels worden gehandhaafd.
Het kabinet veroordeelt mensenhandel en gedwongen arbeid waar ook ter wereld en zet zich in voor fatsoenlijke arbeidsomstandigheden en tegen uitbuiting binnen en buiten de EU. Naar aanleiding van berichten over de zorgelijke positie van Noord-Koreaanse arbeidsmigranten in het buitenland heeft Nederland hiervoor in EU en VN-verband specifiek aandacht gevraagd en opgeroepen tegen misstanden op te treden.
Zo heeft Nederland de voormalig VN Speciaal Rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Noord-Korea, Marzuki Darusman, opgeroepen aandacht te besteden aan de zorgelijke positie van Noord-Koreaanse arbeidsmigranten in het buitenland. Ook de huidige Speciaal Rapporteur Quintana heeft de problematiek op het netvlies. De Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft afgelopen jaar – bij consensus – een door de EU en Japan ingediende resolutie aangenomen over de mensenrechtensituatie in Noord-Korea, waarin voor het eerst nadrukkelijk aandacht is geschonken aan de problematiek van dwangarbeid. Ook binnen de Mensenrechtenraad zal hier aandacht aan worden geschonken. Vanuit het Mensenrechtenfonds is onder meer een studie naar Noord-Koreaanse arbeiders in Rusland gefinancierd.
Tijdens het EU-voorzitterschap heeft Nederland zich ook ingezet om mensenhandel met het oogmerk van arbeidsuitbuiting tegen te gaan. Zo is er een handleiding opgesteld over multidisciplinaire samenwerking omtrent dit fenomeen en zijn er in dat kader raadsconclusies aangenomen.3 Van de handleiding is recent een website gemaakt met tips, adviezen en voorbeelden van de aanpak.4 De Nederlandse politie is sinds een aantal jaar de zogenaamde «co-driver» van het project om de operationele samenwerking tegen mensenhandel in de EU te versterken, EMPACT THB.5
De regering blijft zich zowel bilateraal als in internationaal verband inzetten om mensenhandel en dwangarbeid te voorkomen.
Zie antwoord vraag 5.
In 2015 werd in het rapport van de Speciaal Rapporteur geschat dat de inkomsten voor de Noord-Koreaanse autoriteiten uit arbeid in derde landen tussen USD 1,2 en 2,3 miljard zouden bedragen. In zijn rapport van 22 februari jl. spreekt de Speciaal Rapporteur over een aanzienlijk deel (60–90 procent) van salarissen dat zou worden afgestaan. Zie tevens het antwoord op vraag 4.
Het kabinet neemt de dreiging van spionage en het afschermen van gevoelige informatie zeer serieus en zal niet nalaten zo nodig maatregelen te treffen.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de Kamervragen van de leden Karabulut en Van Bommel (beiden SP) van 23 januari 2017 over Noord-Koreaanse dwangarbeiders, met het oog op de benodigde interdepartementale afstemming, niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is.