Ingediend | 11 januari 2017 |
---|---|
Beantwoord | 21 februari 2017 (na 41 dagen) |
Indiener | John Kerstens (PvdA) |
Beantwoord door | Jetta Klijnsma (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | arbeidsvoorwaarden organisatie en beleid sociale zekerheid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2017Z00211.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1244.html |
Ja.
De bijstand is bedoeld als inkomensondersteuning voor die situaties waarin men niet zelfstandig in het bestaan kan voorzien. Zoals ik in mijn brief van 11 november 2014 heb aangegeven, geldt dat zoveel mogelijk mensen regulier werk kunnen verrichten vanuit de bijstand, ook als dat tijdelijk of in deeltijd is.3 Volledige uitstroom is natuurlijk wenselijk, maar tijdelijk en deeltijdwerk kunnen daartoe een opstap vormen en sluiten aan bij het complementaire karakter van de bijstand. Gemeenten hebben beleidsruimte en wettelijke instrumenten om bijstandsgerechtigden daarbij te ondersteunen, door bijvoorbeeld het geven van een extra financiële stimulans of het adequaat inrichten van een hernieuwde aanvraag.4
In de voornoemde brief aan uw Kamer heb ik in 2014 een agenda voor tijdelijk en deeltijd werk gepresenteerd met verduidelijking van de beleidsruimte voor gemeenten, een voornemen tot wetswijziging en onderzoek naar brutering van de bijstand. Dit naar aanleiding van de motie Potters-Kerstens die de regering vroeg om een aanpak te presenteren om het aanvaarden van tijdelijk werk gemakkelijker te maken.
Vanaf 1 april 2016 is de algemene vrijlating van inkomsten uit arbeid wettelijk verruimd van een aaneengesloten periode van maximaal zes maanden naar maximaal zes maanden (die dus niet aaneengesloten hoeven te zijn). Hiermee is een door gemeenten aangekaarte belemmering voor bijstandsgerechtigden met tijdelijk werk weggenomen.
Over brutering van de bijstand heb ik uw Kamer met mijn brief inzake de Uitvoering en evaluatie Participatiewet van 2 december 2016 geïnformeerd.5 Brutering was door gemeenten aangedragen als mogelijkheid om zowel tijdelijk als deeltijdwerk vanuit de bijstand eenvoudiger te faciliteren. Op basis van de inzichten uit onafhankelijk onderzoek ben ik alles overwegende samen met de VNG tot de conclusie gekomen dat een overstap naar een bruto bijstand op dit moment nog niet gewenst is.
Verder is vorig jaar in het kader van de evaluatie Wet structuur uitvoeringsorganisaties werk en inkomen (Wet SUWI) de mogelijkheid onderzocht van automatische inkomensverrekening met de bijstandsuitkering op basis van de polisadministratie van UWV. Dit zou mogelijk kunnen bijdragen aan het vereenvoudigen van inkomensverrekening van bijstandsgerechtigden met wisselende inkomsten. Gebleken is dat automatische inkomensverrekening met een bijstandsuitkering risico’s met zich mee brengt voor de bijstandsgerechtigde. De vertraging in de loonaangifte kan er immers toe leiden dat de bijstandsgerechtigde op het moment van verrekenen onder het bestaansminimum terecht komt, dan wel dat de verrekening niet meer kan plaatsvinden. De Minister van SZW heeft uw Kamer hierover bij brief van 10 oktober 2016 geïnformeerd.6
Ik blijf de uitvoering van de Participatiewet monitoren en evalueren om te bezien waar verbeteringen mogelijk zijn. Mogelijk dat de experimenten die in 2017 van start gaan ook in dit verband tot nieuwe inzichten zullen leiden, bijvoorbeeld wat betreft de inkomstenvrijlating.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.