Ingediend | 21 december 2016 |
---|---|
Beantwoord | 24 januari 2017 (na 34 dagen) |
Indiener | Louis Bontes (GrBvK) |
Beantwoord door | Ard van der Steur (minister justitie en veiligheid) (VVD), Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA) |
Onderwerpen | migratie en integratie organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z24583.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1012.html |
Ja.
Elke onderkende terugkeerder wordt bij terugkeer voor verhoor aangehouden en het Openbaar Ministerie gaat, waar opportuun, over tot strafvervolging. Politie en AIVD maken bij onderkende terugkeerders een inschatting van de dreiging, houden hen indien noodzakelijk scherp in beeld en zijn alert.
Onderkende terugkeerders worden daarnaast besproken in een lokaal multidisciplinair casusoverleg met het doel passende maatregelen te treffen. Op basis van een risico-inschatting wordt per geval bepaald welke maatregelen worden getroffen.
Op deze manier wenden alle betrokken partners, landelijk en lokaal, de beschikbare middelen aan om het risico dat van terugkeerders uit kan gaan te onderkennen en te verminderen.
Tot dusver zijn zeven als terugkeerder aangemerkte personen voor strafbare feiten veroordeeld. Daarnaast is op dit moment tegen een achttal als terugkeerder aangemerkte personen een vervolgingsbeslissing genomen.
Het verstrekken van nadere strafrechtelijke informatie over als terugkeerder aangemerkte personen, inclusief eventuele op handen zijnde vervolgingsbeslissingen, kan mogelijk lopende onderzoeken schaden. Ik ben daarom terughoudend in mijn beantwoording.
Hiervoor verwijs ik u naar de brief die ik op 8 december 2015 aan de Kamer heb verstuurd (Kamerstuk 29 754, nr. 352). De strekking van mijn eerdere antwoord is dat op grond van artikel 5 EVRM vrijheidsontneming mogelijk is, naast enkele andere limitatief genoemde gevallen, als betrokkene op rechtmatige wijze is gearresteerd of gedetineerd wanneer er een redelijke verdenking bestaat dat hij een strafbaar feit heeft begaan of indien het redelijkerwijs noodzakelijk is hem te beletten een strafbaar feit te begaan of te ontvluchten nadat hij dit heeft begaan. Deze limitatieve gronden voor vrijheidsontneming worden strikt geïnterpreteerd door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Administratieve detentie, in de zin van preventieve detentie zonder dat sprake is van een redelijke verdenking, is niet een van de in artikel 5 EVRM genoemde gevallen. Die gronden voor vrijheidsontneming zijn een uitzondering op de meest fundamentele waarborg van de individuele vrijheid. Administratieve detentie past derhalve naar stellige overtuiging van dit kabinet niet in een rechtstaat.