Ingediend | 15 december 2016 |
---|---|
Beantwoord | 26 januari 2017 (na 42 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Lilianne Ploumen (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | economie internationaal internationale samenwerking organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z24024.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-1031.html |
Het kabinet vindt de bevindingen in het rapport over de mensen- en arbeidsrechten in de koffiesector in Brazilië zorgwekkend. Het kabinet verwacht van Nederlandse bedrijven dat zij – op basis van de OESO Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen – onderzoek doen naar de risico’s in hun productieketen (due diligence). Deze risico’s moeten zij vervolgens aanpakken en terugdringen. In dit kader is ook naleving van lokale wetgeving één van de voorwaarden die bedrijven geacht worden te stellen en te controleren bij hun toeleveranciers.
Daarnaast hebben overheden van producerende landen de verantwoordelijkheid wet- en regelgeving over arbeidsomstandigheden en mensenrechten vast te stellen en te handhaven. De Braziliaanse overheid heeft uitbuiting van arbeid en slavenarbeid bij wet verboden. Ondanks – door de International Labour Organisation (ILO) erkende – verbetering van de arbeidsinspecties, blijkt Brazilië toch nog onvoldoende in staat de arbeidswetgeving overal adequaat te handhaven. Dit proces vergt tijd. Het is daarom goed dat er organisaties zijn zoals Danwatch die slechte arbeidsomstandigheden in de koffieketen in Brazilië aan het licht brengen en aan de kaak stellen.
Nederland draagt bij aan het aanpakken van slechte arbeidsomstandigheden in de Braziliaanse koffieketen via strategische partners IDH en Solidaridad, versterking van het lokale maatschappelijk middenveld, EU dialoog met lokale autoriteiten en deelname aan de IMVO-convenantenbesprekingen voor de Nederlandse voedingsmiddelensector.
Bij de teelt van koffie wordt veel gebruik gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Het gebruik van giftige gewasbeschermers moet inderdaad worden beperkt. Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de koffieteelt in Brazilië is onderworpen aan wet- en regelgeving van de Braziliaanse overheid. Handhaving en naleving ervan is primair de verantwoordelijkheid van de Braziliaanse autoriteiten. Daarnaast steunt het kabinet duurzaamheidsinitiatieven in de koffiesector, die additionele criteria ten aanzien van het gebruik van gewasbeschermers stellen.
Op internationaal vlak is Nederland aangesloten bij internationale organisaties als ILO, FAO en de International Coffee Organization die richtlijnen hebben opgesteld voor het verbod van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen en het veilige gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Met steun van het kabinet heeft IDH daarnaast in Brazilië samen met lokale partners een National Sustainability Curriculum ontwikkeld, waarin best practices voor koffieboeren worden beschreven, inclusief het juiste gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het Global Coffee Platform, waarbij ook Nestlé, Douwe Egberts en andere koffieproducenten zijn aangesloten, zal dit curriculum verder ontwikkelen en uitvoeren. In 2017 ontwikkelt het Global Coffee Platform een monitoring tool die de uitvoering van het National Sustainability Curriculum zal bijhouden.
Nestlé en Douwe Egberts hebben verklaard niet rechtstreeks van deze plantages koffie te hebben ingekocht. Wel geven zij aan dat er dieper in hun keten een link is aangetroffen met koffie afkomstig van genoemde plantages door levering via toeleveranciers.
Het kabinet is van mening dat bedrijven die met misstanden in hun keten geconfronteerd worden tijdens hun due diligence-proces een verantwoordelijkheid hebben zich in te spannen voor verbeteringen in plaats van hun orders meteen terug te trekken. Een beleid van engagement is belangrijk voor het realiseren van eerlijk werk in ontwikkelingslanden en de lokale economie. Dit is ook de inzet van de IMVO-convenanten. Als de inspanningen van de inkopende bedrijven tevergeefs blijken of als er geen medewerking wordt verleend, komt het niet langer continueren van de inkooprelatie in beeld. De consument die kiest voor meer zekerheid ten aanzien van de arbeidsomstandigheden van koffieboeren kan gecertificeerd duurzame koffie kopen.
Beide bedrijven verplichten hun leveranciers inderdaad met hun bedrijfsrichtlijnen om nationale wetten en internationale normen na te leven. Dit geldt ook voor alle verificatie-, certificerings- en duurzaamheidsprogramma’s waarbij de bedrijven zijn betrokken. De richtlijnen zijn toegerust met monitorings- en klachtmechanismen zoals Nestlé»s «Tell Us» en Douwe Egberts» «Alertline». Hier kunnen misstanden worden gemeld en de bedrijven dienen zich vervolgens in spannen om deze aan te pakken. Het aanpakken van ernstige misstanden als slavernij en kinderarbeid, zoals genoemd in het rapport van Danwatch, is echter een continu proces en vergt blijvende aandacht van koffieproducenten.
De ervaring van het kabinet is dat engagement leidt tot meer betrokkenheid van alle stakeholders en substantiële verbeteringen in verschillende risico’s in de keten. Vooralsnog wordt daarom ingezet op IMVO-afspraken op basis van vrijwilligheid. De afspraken zijn echter niet vrijblijvend, de partijen zijn er aan gebonden. In het geval dat die afspraken tot onvoldoende resultaten leiden, kunnen andere wegen worden overwogen, waaronder wetgeving.
Nestlé heeft te kennen gegeven dat de betreffende plantages uit het Danwatch-onderzoek na bekendmaking van de beschuldigingen als voorzorgsmaatregel uit het inkoopprogramma van het bedrijf zijn geschorst. Douwe Egberts heeft verklaard sinds de publicatie van het Danwatch-rapport in maart 2016 het aandeel gecertificeerde koffie in haar inkoop te hebben uitgebreid.
Beide bedrijven hebben aangegeven inspanningen te leveren om de arbeidsomstandigheden te verbeteren in Brazilië door middel van samenwerking met lokale overheden, NGO’s en andere stakeholdersin Brazilië. Daarnaast zetten zij zich in via bedrijfsindividuele programma’s, uitbreiding van certificering, betrokkenheid bij het Global Coffee Platform en via de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee bij het huidige IMVO-convenantentraject met de levensmiddelensector.
Sinds het Danwatch-onderzoek heeft Douwe Egberts laten weten een pilotte zijn gestart met leveranciers. Kennisuitwisseling en een gezamenlijke aanpak van de meest pertinente sociale en milieukwesties in de koffiesector staan hierbij centraal. Douwe Egberts werkt daarnaast aan een nieuw publiek-private partnerschap met speciale focus op arbeidsovertredingen op de Braziliaanse koffieplantages. In 2011 heeft Nestlé het Nescafe Plan in Brazilië geïntroduceerd met als doel het realiseren van duurzame koffielandbouw, -productie en - consumptie. Nestlé heeft aangegeven dat de uitkomsten uit het Danwatch rapport hebben bijgedragen aan het verder versterken van hun duurzaamheidsactiviteiten.
Zoals reeds aangegeven, dienen bedrijven op grond van hun due diligence-verplichting inzicht te hebben in hun gehele handelsketen. Het kabinet spreekt koffiebedrijven hierop aan en verwacht dat zij zich blijvend inzetten voor verduurzaming van de koffiesector. De complexiteit van de koffieketen maakt het echter nog niet mogelijk om alle koffie voldoende te traceren. Dit onderstreept de noodzaak voor de koffiesector om binnen de IMVO-convenantenbesprekingen tot goede afspraken te komen voor de verbetering van due diligence-beleid en het gezamenlijk aanpakken van IMVO-risico’s.
Nederland biedt ondersteuning aan de Braziliaanse autoriteiten in de naleving van goede arbeidsomstandigheden in de koffiesector. Nederland financiert sinds 2016 de NGO Reporter Brazil die ook betrokken was bij het Danwatch-rapport. Deze organisatie brengt in kaart waar in de koffieketen die gericht is op export naar Europa, mensenrechtenschendingen plaatsvinden (bijvoorbeeld oneerlijke arbeidsomstandigheden, slavernij en kinderarbeid). De bevindingen worden eind juni 2017 verwacht en zullen onderdeel zijn van de multistakeholder dialoog over verbeteringen van mensenrechten in de koffieketen met NGOs, werknemersorganisaties en de autoriteiten. De Nederlandse ambassade is daarnaast betrokken bij de jaarlijkse mensenrechtendialoog tussen de EU en Braziliaanse autoriteiten, waar onder meer arbeidsomstandigheden aan bod komen.
Het kabinet financiert via strategische partners Solidaridad en het Initiatief Duurzame Handel (IDH) projecten in Brazilië gericht op de verduurzaming van koffie. Dit doen ze bijvoorbeeld door boeren te trainen en publiek-private samenwerking met lokale autoriteiten, producenten en andere stakeholders om tot duurzame koffieteelt (inclusief goede arbeidsomstandigheden) te komen in Brazilië. Het kabinet ondersteunt inspanningen op internationaal vlak om de koffieketen te verduurzamen. Zo werkt IDH met relevante stakeholders via het Global Coffee Platform aan de opschaling van vraag en aanbod van duurzame koffie. De inspanningen van dit platform zijn gericht op continue verbetering van de positie van koffieboeren en een duurzame sector als geheel.
In Nederland zet de overheid actief in op het afsluiten van IMVO-convenanten door het bedrijfsleven in sectoren met een verhoogd risicoprofiel voor mensenrechtenschendingen en milieuschade. Het kabinet neemt als partij deel aan de IMVO-convenantenbesprekingen voor de voedingsmiddelensector. De Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI) en Centraal Bureau Levensmiddelenhandel hebben aangegeven een IMVO-convenant af te willen sluiten. De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Koffie en Thee waarvan Nestlé, Jacobs Douwe Egberts (Douwe Egberts) en andere koffiebranders/producenten lid zijn, is onderdeel van de FNLI. In dit convenant dienen nieuwe doelstellingen en ambities ten aanzien van due diligence en leverage (invloed op het voorkomen en aanpakken van een negatieve impact) voor de komende jaren te worden vastgelegd.