Ingediend | 29 november 2016 |
---|---|
Beantwoord | 21 december 2016 (na 22 dagen) |
Indieners | Rik Grashoff (GL), Linda Voortman (GL) |
Beantwoord door | Ronald Plasterk (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (PvdA), Martijn van Dam (staatssecretaris economische zaken) (PvdA) |
Onderwerpen | natuur en milieu organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z22348.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-817.html |
Ja, het Europese Hof van Justitie heeft op 23 november 2016 twee arresten gewezen, namelijk in
In zaak C-673/13 P vernietigt het Europese Hof van Justitie het arrest van het Gerecht en verwijst de zaak naar het Gerecht terug. Het Gerecht moet opnieuw nagaan of bepaalde informatie betrekking heeft op emissies (of uitstoot) in het milieu. De nieuwe uitspraak van het Gerecht moet derhalve worden afgewacht.
In een prejudicieel arrest legt het Europese Hof van Justitie, in zaak C-442/14 – op verzoek van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) – drie zaken uit over de verhouding tussen enerzijds de vertrouwelijkheid en anderzijds de algemene regels over toegang tot informatie op milieubegrip:
Het kabinet gaat er vanuit dat Nederlandse bestuursorganen de jurisprudentie van het Hof zullen betrekken bij hun besluitvorming. Uit de arresten volgt niet dat bij verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) het belang van het openbaar maken van milieu-informatie boven het commerciële belang van bedrijven gesteld moet worden.
Openbaarmaking van informatie is de regel, maar er geldt een aantal in het Verdrag van Aarhus2 genoemde gronden op basis waarvan openbaarmaking kan worden geweigerd als het met deze weigeringsgrond te beschermen belang zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. Deze weigeringsgronden moeten restrictief worden uitgelegd. Met betrekking tot emissiegegevens kunnen deze gronden, waaronder de vertrouwelijkheid van commerciële en industriële informatie, niet worden ingeroepen om openbaarmaking van die informatie te weigeren.
Het Verdrag van Aarhus maakt onderscheid tussen emissiegegevens en andere milieu-informatie. In artikel 10, vierde lid, van de Wob is dit onderscheid neergelegd, waarbij is aangegeven dat bij emissiegegevens de belangenafweging achterwege blijft en bij andere milieu-informatie het belang van openbaarmaking moet worden afgewogen tegen onder meer het belang van de bescherming van bedrijfsgegevens.
Nee, er is geen reden om het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) een dergelijke opdracht te geven. De lijn van het Ctgb is «openbaar, tenzij». Dit is in lijn met het beleid van het kabinet. Hiermee geeft het Ctgb uitvoering aan de betreffende bepalingen in de Europese regelgeving.
Het Ctgb heeft al in 2013 besloten tot het openbaar maken van een aanzienlijk aantal dossierstukken van imidacloprid. Dit besluit is geschorst door het CBb in afwachting van een uitspraak van het Hof. Ik wacht – zoals ik in antwoord 2 al aangaf – nu de uitspraak van het CBb af.
Het Ctgb streeft naar het zodanig ontsluiten van informatie – onder meer toelatingen, etiketten en het beoordelingsrapport op basis waarvan het besluit is genomen – dat deze bruikbaar is voor iedereen.
Ik heb uw Kamer begin dit jaar geïnformeerd over het openbaar maken van afzetcijfers van toelatinghouders van gewasbeschermingsmiddelen (Kamerstuk 27 858, nr. 348 en 349). De praktische consequentie van de arresten voor het openbaar maken van afzetcijfers zal blijken na uitspraak van Rechtbank Amsterdam in het kader van de Wob over de verkoop van bestrijdingsmiddelen.