Kamervraag 2016Z20564

De aanmeldleeftijd in het onderwijs

Ingediend 7 november 2016
Beantwoord 30 november 2016 (na 23 dagen)
Indiener Paul van Meenen (D66)
Beantwoord door Sander Dekker (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD)
Onderwerpen basisonderwijs onderwijs en wetenschap voortgezet onderwijs
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z20564.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-634.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van de discussie die in meerdere Nederlandse gemeenten is ontstaan, naar aanleiding van uw beantwoording van vragen over de aanmeldleeftijd in het onderwijs?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Zijn er gemeenten die richting het Ministerie van OCW hebben aangegeven dat ze twijfels hebben over het juridisch oordeel dat in bovengenoemde schriftelijke vragen wordt weergegeven?

    Ja.

  • Vraag 3
    Heeft u inmiddels een inventarisatie laten uitvoeren van de verschillende convenanten en afspraken die er hierover zijn in het land? Zo ja, zijn er meer convenanten of afspraken die mogelijk in strijd zijn met de wet?

    Een aantal gemeenten en besturen heeft gereageerd naar aanleiding van de antwoorden op de Kamervragen van mevrouw Straus. Op 27 oktober jongstleden heeft een eerste gesprek plaatsgevonden om eventuele spanningen tussen aanmeldprocedures en wet- en regelgeving in kaart te brengen.

  • Vraag 4
    Is er, sinds de voor passend onderwijs noodzakelijke aanpassing van de Wet primair onderwijs (Wpo) en Wet voortgezet onderwijs (Wvo) in 2012 door de Kamer werd behandeld, contact geweest tussen het Ministerie van OCW of de Inspectie van het Onderwijs en gemeenten of schoolbesturen, over convenanten of afspraken rond aanmeldingsprocedures voor primair- of voortgezet onderwijs?

    Ja, over convenanten en afspraken rond aanmeldprocedures is in het verleden contact geweest. Zo heeft de Inspectie van het Onderwijs in 2015 bijvoorbeeld onderzocht hoe middelbare scholen omgaan met de eindtoets en het schooladvies bij het toelaten van leerlingen.

  • Vraag 5
    Ziet de Inspectie van het Onderwijs actief toe op de naleving van de Wpo en de Wvo op het punt van aanmeldingsprocedures? Zo nee, waarom niet?

    De inspectie maakt in haar toezicht op de naleving van regelgeving elk jaar keuzes voor onderwerpen waaraan zij speciale aandacht geeft. Deze onderwerpen betrekt de inspectie dan in principe in alle onderzoeken die zij bij besturen en scholen uitvoert. De keuze voor deze onderwerpen wordt bepaald op basis van met name het risico dat een bepaalde norm niet wordt nageleefd en de impact daarvan op de onderwijskwaliteit of de veiligheid. In de afgelopen periode is in dit kader niet gekozen voor de aanmeldingsprocedures. Voor dit onderwerp hanteert de inspectie een signaal-gestuurde aanpak. Krijgt de inspectie een signaal binnen, dan onderneemt zij zo nodig actie. Dat kan uiteraard ook als de inspectie tijdens haar onderzoek situaties tegenkomt die tegen de regels indruisen.

  • Vraag 6
    Klopt het dat in Rotterdam recent een nieuw aanmeldproces voor het voortgezet onderwijs (vo) is ingevoerd? Zo ja, is over dat nieuwe aanmeldproces contact geweest tussen de gemeente en/of de Rotterdamse schoolbesturen enerzijds en het Ministerie van OCW en/of de Inspectie van het Onderwijs anderzijds? Welk advies heeft Rotterdam hierover gekregen?

    De Rotterdamse plaatsingswijzer is voor het schooljaar 2016–2017 vastgesteld op 10 oktober 2016. Over het nieuw ingevoerde aanmeldproces heeft voorafgaand geen contact met het ministerie of de inspectie plaatsgevonden. In het vroege voorjaar van 2015 is tussen de inspectie en de Federatie van Onderwijskoepelorganisaties en Openbaar Onderwijs Rotterdam (FOKOR) op het gebied van de aanmeldprocedure contact geweest over de overname van het schooladvies. Uit recent contact tussen het ministerie en FOKOR blijkt dat de Rotterdamse aanmeldingsprocedure in essentie niet is veranderd. Wel is extra informatie aan de plaatsingswijzer toegevoegd over een aantal zaken: loting, voorrangsregels en klachtenregeling. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor aanmelding en toelatingsprocedures, binnen het kader van de wet. Vaak worden lokaal afspraken gemaakt door de bevoegde gezagsorganen in samenspraak, om te komen tot een doelmatige en transparante overgang van primair naar voortgezet onderwijs.

  • Vraag 7
    Heeft u inmiddels contact gehad met de schoolbesturen in Den Haag en in andere gemeenten waar het aanmeldingsproces mogelijkerwijs in strijd is met de wet, om hen te vertellen aan welke eisen dat proces moet voldoen?

    Zoals hierboven aangegeven, heeft op 27 oktober een bijeenkomst plaatsgevonden. Daarbij was ook een vertegenwoordiger van de Haagse schoolbesturen aanwezig. Gedurende het gesprek is aangegeven aan welke juridische eisen de aanmelding moet voldoen. Voor het eind van dit jaar zal hierover breed worden gecommuniceerd.

  • Vraag 8
    Kunt u inschatten of het de betreffende schoolbesturen, die nu het systeem van aanmelding voor het vo moeten gaan aanpassen, gaat lukken om dat voor elkaar te krijgen vóór begin 2017, wanneer de aanmeldingen voor het nieuwe schooljaar moeten gaan plaatsvinden? Kunt u daarbij ook inschatten of het de schoolbesturen lukt om alle betrokken ouders én leerkrachten van leerlingen in groep 8 op de basisschool nog vóór dat startmoment zorgvuldig voor te lichten?

    Het is mij bekend dat veel aanmeldprocedures al begonnen zijn. Ik verwacht niet van scholen dat zij in dit stadium nog eventueel noodzakelijke aanpassingen hierin kunnen doorvoeren. Uiteraard is het wel zaak dat alle aanmeldprocedures zo spoedig mogelijk conform wet- en regelgeving zijn. Ik geef scholen daarom het komende schooljaar de tijd om hun procedures aan te passen. Daarmee verwacht ik dat zij voldoende tijd hebben om betrokken ouders en leerkrachten voor te lichten.

  • Vraag 9
    Wat gaat u doen om de schoolbesturen te ondersteunen bij het aanpassen van de aanmeldprocedure? Gaat u een model convenant delen met gemeenten en schoolbesturen, dan wel op andere wijzen communiceren welke voorwaarden u stelt aan dergelijke convenanten en afspraken? Neemt u hierbij ook de impact op onderwijshuisvesting en leerlingenprognoses mee?

    Ik ben in gesprek met diverse betrokken schoolbesturen en gemeenten over de knelpunten die zij momenteel ervaren op het gebied van aanmelding. De toelating tot de scholen is primair de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Zij kunnen in onderling overleg komen tot een transparante, consistente procedure van aanmelding. Het is de taak van de rijksoverheid om de kaders vast te stellen, het is de taak van de bevoegde gezagsorganen om deze kaders in te vullen. Gezien de verantwoordelijkheid van schoolbesturen om de aanmeldprocedure conform wet- en regelgeving vorm te geven, maar hun vrijheid om daarbij in te spelen op lokale omstandigheden, is een model convenant niet aan de orde.

  • Vraag 10
    Kunt u, naar aanleiding van de beantwoording van de genoemde vragen waarin u stelt dat – op basis van artikel 27, lid 2a van de Wvo – ouders hun kind op meer dan één school tegelijk mogen aanmelden, uitleggen waarom u stelt dat er sprake zou moeten zijn van een gelijktijdige aanmelding? In veel gemeenten wordt immers gebruik gemaakt van een systeem waarbij ouders hun leerlingen op meerdere scholen achteréénvolgens mogen aanmelden, dus eerst op de school van hun eerste voorkeur, daarna op de school van hun tweede voorkeur, etc; is dat volgens u ook in strijd met de wet? Zo ja, is dat opgemerkt door de Inspectie van het Onderwijs bij de contacten die zij hebben gehad met schoolbesturen en/of gemeenten over aanmeldprocedures?

    Ik heb aangegeven dat ouders hun kinderen tegelijkertijd op meerdere scholen in het voortgezet onderwijs moeten kunnen aanmelden voor toelating. Dit blijkt onder andere uit de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel passend onderwijs.2 Dat neemt niet weg dat er met een procedure gewerkt kan worden die verschillende rondes kent, mits ouders per ronde de mogelijkheid hebben om hun kind bij meerdere scholen aan te melden. De inspectie heeft tot op heden geen aanleiding gezien om schoolbesturen op dit punt aan te spreken.

  • Vraag 11
    Kunt u, in aanvulling op uw beantwoording op vragen gesteld in de eerste termijn van de onderwijsbegroting2 over zorgplicht in het kader van passend onderwijs, aangeven wat er gebeurt als een school geen plaatsruimte heeft, of op dat punt nog niet bekend is of de school plaatsruimte heeft? Welke school heeft dan de zorgplicht? Wie ziet erop toe dat kinderen hier niet tussen wal en schip vallen?

    Scholen die een toelatingsbeleid voeren, moeten dit consistent en transparant doen. Zij mogen hierbij geen onderscheid maken tussen leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en leerlingen die dat niet nodig hebben. Als een school geen plaatsruimte heeft voor een leerling, geldt de zorgplicht niet. Het is de verantwoordelijkheid van ouders om hun kind aan te melden bij een school die plaatsruimte heeft. Deze school heeft de zorgplicht om te zorgen voor een passend aanbod. In situaties waarin nog niet bekend is of de school plaatsruimte heeft, bijvoorbeeld als er op een later moment geloot wordt, geldt ook dat de zorgplicht pas gaat gelden als de leerling die extra ondersteuning nodig heeft, ingeloot wordt. Ouders van leerlingen die worden uitgeloot, zijn vervolgens verantwoordelijk voor het tijdig aanmelden bij een andere school.

  • Vraag 12
    Kunt u uitleggen hoe uw beleid voor een doorgaande leerlijn van de voorschool naar de basisschool, waarbij peuters vanaf 2,5-jarige leeftijd naar een voorschool gaan die als preferente partner samenwerkt met een basisschool, zich verhoudt tot de wettelijke kaders voor aanmelden op de basisschool vanaf 3-jarige leeftijd?

    Voor kinderen met een risico op een taalachterstand bestaat er voor- en vroegschoolse educatie. Daarbij is een soepele overgang van belang van de voorschoolse educatie die wordt aangeboden in een peuterspeelzaal of kinderopvang naar de vroegschoolse educatie in groep 1 en 2 van de basisschool. Op gemeentelijk niveau moeten op grond van artikel 167 WPO afspraken worden gemaakt over de organisatie van een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie en een goede overdracht van gegevens. Er is vanuit de rijksoverheid geen beleid gericht op «preferente partners». De inspanningen gericht op een doorlopende leerlijn staan los van de keuzevrijheid van ouders. Het staat ouders altijd vrij om zelf te kiezen bij welke school of scholen zij hun kind aanmelden, ongeacht of en waar hun kind op een voorschool heeft gezeten. Andersom geldt dat een school een aanmelding nog niet in behandeling mag nemen, voordat het kind drie jaar is. De wet bepaalt namelijk dat «de aanmelding van kinderen voor toelating» pas kan worden gedaan vanaf de dag dat het kind de leeftijd van drie jaar bereikt (artikel 40, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs). Voordat kinderen drie zijn, mag een school dus geen beslissing over toelating nemen. Een kind jonger dan drie kan dus niet vanuit de voorschool toegang worden gegarandeerd.

  • Vraag 13
    Bent u bereid, gezien de tijdsdruk voor veel schoolbesturen en gemeenten om begin 2017 hun procedure van aanmelding te hebben aangepast met oog op het nieuwe schooljaar, deze vragen nog voor 1 december 2016 te beantwoorden?

    Ja.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2016Z20564
Volledige titel: De aanmeldleeftijd in het onderwijs
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20162017-634
Volledige titel: Antwoord op vragen van het lid Van Meenen over de aanmeldleeftijd in het onderwijs