Ingediend | 4 november 2016 |
---|---|
Beantwoord | 16 december 2016 (na 42 dagen) |
Indiener | Eric Smaling |
Beantwoord door | Melanie Schultz van Haegen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
Onderwerpen | afval natuur en milieu |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z20430.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-782.html |
Ja.
Stichting Rioned schat in dat de totale omvang van de extra schoonmaakkosten (dus niet alleen veroorzaakt door vochtige doekjes) vergelijkbaar is met die van 9 jaar geleden, circa 25–55 miljoen euro per jaar.
Ja.
In 2007 is met producenten afgesproken, via zelfregulering, dat de eisen aan doorspoelbaar vochtig toiletpapier worden vastgelegd in een door de producenten opgesteld protocol en dat op de verpakkingen van doekjes duidelijk wordt aangegeven welke verwijderingsroute moet worden gevolgd. De samenstelling van vochtig toiletpapier is sindsdien veranderd en de belangrijkste «wipes» categorieën die niet doorspoelbaar zijn, zijn nu als zodanig gelabeld.
Gezien de door de riool- en zuiveringsbeheerders beschreven problematiek moet echter worden geconstateerd dat deze afspraken nog niet hebben geleid tot een bevredigende oplossing. Dat kan verschillende oorzaken hebben. Het kan liggen aan de samenstelling van het vochtig toiletpapier, onduidelijke labeling op de verpakking van (alle) vochtige doekjes en, daarmee samenhangend, het gedrag van gebruikers. Ook is het gebruik van vochtige doekjes de laatste jaren toegenomen.
De afspraken zijn gemaakt met EDANA. Dit is de brancheorganisatie van de zogenaamde «non woven» industrie in Europa. Deze organisatie vertegenwoordigt vrijwel alle producenten van «non wovens» en «nonwoven» producten, inclusief die van vochtige doekjes. Verkoop van doekjes in Nederland van producenten die geen lid zijn van EDANA is beperkt. De transportkosten van dit soort producten zijn relatief hoog, waardoor import vanuit bijvoorbeeld Azië niet op grote schaal voorkomt. In Zuid-Europese landen zijn soms regionale aanbieders actief die niet aangesloten zijn bij de producentenvereniging. Het valt niet geheel uit te sluiten dat vanuit die landen doekjes in Nederland worden verhandeld.
Zie antwoord vraag 4.
Ja, ik vind een scherpere ISO-norm gewenst. Een nieuwe ISO-norm is momenteel in ontwikkeling. Alle belangrijke stakeholders zijn daarbij betrokken: producenten van vochtige doekjes en de afvalwatersector, waaronder UK Water Industry Research. Vaststelling van normen, ook waar het CEN normen betreft, vindt plaats op basis van consensus. De toepassing van normen door de industrie is weliswaar vrijwillig en niet dwingend, maar is zeker van toegevoegde waarde voor de problematiek. Een dergelijke norm kan door de procedure van totstandkoming, zoals betrokkenheid van belanghebbenden en consensus, status in de markt krijgen. Partijen die vochtige doekjes inkopen kunnen de norm gebruiken om zekerheid te krijgen over de kwaliteit van de doekjes.
Het initiatief om eventueel een CEN norm te ontwikkelen ligt, net als bij ISO normen, bij belanghebbenden, zoals de afvalwatersector of de producenten van doekjes. De bereidheid om de testcriteria van UK Water Research te hanteren is eveneens aan de betreffende partijen.
Zie antwoord vraag 6.
Vochtig toiletpapier voor kinderen bevat, volgens EDANA, geen plastic vezels. Het gebruik van vochtig toiletpapier voor kinderen geeft mijns inziens niet automatisch een verkeerd signaal af. Net als bij het scheiden van huishoudelijk afval gaat het erom dat de aanbevelingen op de verpakking, mits goed gelabeld, worden opgevolgd. Bij jonge kinderen zijn het de ouders en/of verzorgers die de aanbevelingen op de verpakking moeten opvolgen en daarvoor verantwoordelijk zijn c.q. het goede voorbeeld moeten geven.
De website «vochtige doekjes» verstrekt op dit moment vooral informatie, maar zet niet direct aan tot een beter weggooigedrag. Belangrijker dan de website vind ik echter verbetering van de labeling op de verpakking van alle vochtige doekjes. Het moet duidelijk zijn welke producten niet doorspoelbaar zijn, aangezien deze er met name de oorzaak van zijn dat verstoppingen optreden in het afvalwatersysteem. Het is nu vaak onvoldoende duidelijk of doekjes al niet dan mogen worden doorgespoeld, omdat het label vaak op de achterzijde van de verpakking is geplaatst. EDANA heeft inmiddels haar labelingscode aangescherpt en zal deze zeer binnenkort aankondigen. Alle doekjes die niet mogen worden doorgespoeld en die mogelijk in het toilet terecht komen (cosmeticadoekjes, babydoekjes, schoonmaakdoekjes, etc.) zullen worden voorzien van het «niet in het toilet» symbool op een meer zichtbare plaats. Het symbool zal zowel op de voorzijde van de verpakking komen als op het klepje of kleefetiket waar de doekjes uit de verpakking worden gehaald.
Voorts onderzoekt EDANA hoe zij samen met afvalwaterorganisaties en retailers op afzienbare termijn de communicatie richting de consumenten kan verbeteren, zodat deze zich beter bewust zijn van het type product dat ze kopen en vervolgens ook beter geïnformeerd zijn over de gewenste wijze van afvoer. EDANA heeft toegezegd om bovenstaande op korte termijn te specificeren en mij toe te zenden. Op basis daarvan zal ik nagaan of eventueel extra inzet noodzakelijk is.
Ja, de effecten van doorspoeling van vochtige doekjes zijn in opdracht van het toenmalige Ministerie van VROM door het adviesbureau TAUW in beeld gebracht (Praktijkonderzoek verwerking vochtig toiletpapier in het afvalwatersysteem, november 2010). Daaruit kwam naar voren dat het merendeel van de storingen werd veroorzaakt door doekjes die niet doorgespoeld hadden mogen worden op basis van de samenstelling en aanwijzingen op de verpakking. Het onderzoek concludeert daarom dat het hier om «een verkeerd gedragsaspect» gaat.
Nee. Een fabrikant kan niet (geheel) verantwoordelijk worden gesteld voor ongewenst gedrag van consumenten. De extra beheerkosten zouden daarom niet op fabrikanten moeten worden verhaald. Anderzijds behoort het wel degelijk tot de verantwoordelijkheid van fabrikanten om de juiste normering te hanteren en op basis daarvan op alle doekjes duidelijk aan te geven welke verwijderingsroute van toepassing is. Ook mag, gezien de huidige problematiek, van fabrikanten verwacht worden dat men actief communiceert en voorlichting geeft over de (on)doorspoelbaarheid van doekjes.
De vragen van het Kamerlid Smaling (SP) over het bericht «Help, we verzuipen in de vochtige doekjes» (2016Z20430) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.