Ingediend | 20 september 2016 |
---|---|
Beantwoord | 7 oktober 2016 (na 17 dagen) |
Indieners | Agnes Mulder (CDA), Eppo Bruins (CU) |
Beantwoord door | Jet Bussemaker (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (PvdA), Henk Kamp (minister economische zaken) (VVD), Lodewijk Asscher (viceminister-president , minister sociale zaken en werkgelegenheid) (PvdA) |
Onderwerpen | werk werkgelegenheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2016Z16930.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20162017-127.html |
Ja.
De Internationaliseringsmonitor toont opnieuw het belang van Duitsland als handelspartner. Een onderdeel van de monitor is een actualisatie van een eerder onderzoek van het CBS en het PBL naar grenspendel. Cijfers laten zien dat de stroom uitgaande pendelaars iets is toegenomen. Naar Duitsland is het aantal grenspendelaars met 7% gestegen van 5.100 (in 2012) naar 5.700 (in 2014) en naar België is het aantal gestegen met 18% van 4.800 (in 2012) naar 5.600 (in 2014). Daarnaast is een vergelijkbaar aantal Nederlanders met een baan in de Duitse grensstreek ook in Duitsland gaan wonen. Uit het onderzoek blijkt dat er relatief weinig Nederlanders over de grens werken en dat de potentie veel groter is. Het lijkt er dus sterk op dat voor Nederlandse werkzoekenden er onbenutte kansen over de grens liggen. Dit onderschrijft het belang van het Actieteam grensoverschrijdende economie en arbeid. Met het Actieteam, bestaande uit vertegenwoordigers van grensprovincies, gemeenten, VNG, MKB-Nederland, Euregio’s en de rijksoverheid, geven de betrokkenen de grensoverschrijdende samenwerking op het vlak van economie en arbeid een extra impuls.
Op 22 september 2016 hebben de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en Economische Zaken (EZ) uw Kamer per brief (Kamerstuk 32 851, nr. 32) geïnformeerd over de huidige stand van zaken van het Actieteam. Naar het zich nu laat aanzien, wordt u uiterlijk in het eerste kwartaal 2017 door het kabinet geïnformeerd over de resultaten van het Actieteam en de borging van ingezette en de lopende activiteiten.
Het Actieteam richt zich primair op de onderwerpen informatievoorziening, arbeidsbemiddeling, buurtaalonderwijs en cultuur, erkenning van Nederlandse diploma’s in onze buurlanden, bereikbaarheid en ondernemerschap. Voor al deze prioritaire onderwerpen is door het Actieteam gewerkt aan het inzichtelijk maken van de casuïstiek, analyse van de maatregelen die er al plaatsvinden en van de benodigde intensiveringen. Hiervoor is, onder meer via expertmeetings, nadrukkelijk contact gelegd met (regionale) ervaringsdeskundigen vanuit het perspectief van werkgevers, werknemers, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, intermediaire organisaties, uit het binnen- en het nabije buitenland.
Ook zijn er diverse bestuurlijke contacten gelegd met vertegenwoordigers van de deelstaatregeringen van Vlaanderen, Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen en op federaal niveau tijdens de Duits-Nederlandse Top in Eindhoven april 2016.
Het Actieteam rapporteert in het eerste kwartaal 2017 over de belangrijkste (benodigde) maatregelen vanuit alle stakeholders op de onderwerpen die als prioritair zijn benoemd. Tegelijkertijd zijn grensregio’s al voortvarend aan de slag en worden zij daarbij ondersteund door nationale acties, bijvoorbeeld via het plan van aanpak «Buurtaalonderwijs in het basisonderwijs», aangekondigd in de brief van de Staatssecretaris van OCW van 15 oktober 2015 (Kamerstuk 34 031, nr. 17). Hiervoor is EP-Nuffic op 1 juni 2016, in opdracht van het Ministerie van OCW, gestart met het vergroten van het bewustzijn van het belang van buurtaalonderwijs en het bieden van handvatten (o.a. lesmateriaal) waarmee buurtaalonderwijs gemakkelijker kan worden aangeboden. Dit is ondersteunend aan de lopende acties van grensprovincies, -gemeenten en onderwijsinstellingen, bijvoorbeeld vanuit het recent gestarte INTERREG-project Spreek je Buurtaal van de regio Achterhoek in samenwerking met onder andere regio Twente, regio Hardenberg en betrokken partijen in de aanliggende regio in het buurland.
Specifiek voor diploma-erkenning zijn door de Minister van OCW afspraken gemaakt met in eerste instantie NoordRijn-Westfalen, om de meest dringende knelpunten binnen met name de verzorging snel bilateraal in kaart te brengen en oplossingen voor te stellen. In een later stadium zal dit ook met Nedersaksen gaan gebeuren. Hiervoor verwijzen we gemakshalve ook naar de antwoorden van de Minister van OCW op de vragen van het lid Straus (2016Z15412) over diploma-erkenning.
Tevens zijn en worden er langs de gehele grens grensinformatiepunten (grensinfopunten) opgezet door de grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden, waar burgers zich door professionals kunnen laten adviseren over de mogelijke consequenties van werken over de grens. Vanuit het Ministerie van SZW zijn er eind 2015 extra middelen beschikbaar gesteld voor deelname van de Bureaus Belgische en Duitse Zaken aan regionale spreekuren langs de grens over grensarbeid. Vanuit (Eu-)regionale grensinfopunten wordt gewerkt aan een landelijk dekkend netwerk langs de grens, een gezamenlijke branding en dienstverleningspakket. Hierdoor zijn de grensinfopunten herkenbaar voor de burgers en werkgevers als locaties waar betrouwbare informatie kan worden verkregen. Maar kan er in de toekomst ook beter gebruik gemaakt worden van de schaalvoordelen, zoals kostenvermindering en kennisuitwisseling.
Dit betekent niet dat de genoemde belemmeringen meteen zijn verminderd. Sommige maatregelen moeten nog worden geïmplementeerd. Gesprekken met buurlanden hebben hun tijd nodig. De politieke noodzaak om zaken te regelen moet soms nog over de grens worden ingebracht. Bovendien vraagt ook het vergroten van het bewustzijn bij werkzoekenden, werkgevers, scholen, ouders en leerlingen van de mogelijkheden die er over de grens liggen om maatregelen en eenduidige communicatie. Ook op dat punt constateert het Actieteam dat er nog veel te winnen is de komende periode en zal het gerichte maatregelen voorstellen.
Via vier INTERREG A-programma’s (Duitsland-Nederland, Vlaanderen-Nederland, Twee Zeeën en Euregio Maas-Rijn) investeren de Europese Unie, EZ, de provincies en de overheden in de buurlanden gezamenlijk een miljard euro in grensoverschrijdende economie in de periode 2014–2020. De projecten richten zich o.a. op innovatie (sterke sectoren) en efficiënt omgaan met grondstoffen en energie. De belangrijkste doelgroepen zijn het mkb en de kennisinstellingen. Binnen elk INTERREG-programma zijn er middelen gereserveerd en worden benut voor het verminderen van de barrièrewerking van de grens, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsmarkt, onderwijs, natuur, milieu en veiligheid.
In het programmagebied Duitsland-Nederland zijn op dit moment 11 projecten goedgekeurd die tot doel hebben de grensoverschrijdende arbeids- en scholingsmobiliteit te vergroten. Hiermee wordt er tot 2020 bijna 35,5 miljoen geïnvesteerd in de verbetering van de grensoverschrijdende arbeids- en scholingsmobiliteit. Een mooi voorbeeld is het «koepelproject arbeidsmarkt Noord, grenzeloze kansen», gericht op het versterken van de grensoverschrijdende arbeidsmarkt in Noord-Nederland en Nedersaksen.
De Nederlands-Duitse grensinfopunten zijn INTERREG-gefinancierd, dit geldt ook voor de (gedeeltelijk) nog in te richten Vlaams-Nederlandse grensinfopunten. Dit betekent dat deze financiering eindig is. De eerste projecten lopen in 2018 af, de overige projecten medio en eind 2019. De grensinfopunten in de Euregio Maas-Rijn bestaan al langer en worden inmiddels niet meer door INTERREG gefinancierd, maar door de lokale en regionale overheden.
Het Ministerie van SZW heeft uw Kamer toegezegd om in 2018 een evaluatie uit te voeren naar de totale structuur van informatie aan grensarbeiders, om op basis daarvan besluitvorming over structurele financiering mogelijk te maken, mede in het licht van de continuïteit van de dienstverlening.